Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 18 juni 2025


Reeds een paar malen vonden wij zijn naam in onze nieuwsbladen abusivelijk vermeld, en kwam het ons voor dat de man, die o. a. het jongste werk van den grijzen Van Lennep op meesterlijke wijze voor Duitschers "genietbaar" maakte, aanspraak heeft op onzen dank en een eervolle vermelding in deze kolommen, te meer dewijl wij vernamen dat het zijn voornemen is om voort te gaan met het vertolken van Nederlandsche geschriften, die hij daartoe geschikt zal achten.

Deze eigengerechtigde handelwijze kwam voort uit vrees voor onrust, voor volksbewegingen: zeer merkwaardig is het, dat Van Lennep dezelfde volksuitingen vreesde, die D. D. hoopvol verwachtte van zijn boek. Van het eerste oogenblik af heeft Van Lennep D. D. als "een gevaar" beschouwd, dat hij zal trachten te neutraliseeren.

J. Heemskerk Az., Van Lennep met een hartelijk woord van gelukwensching, namens Z. M. den Koning, het commandeurskruis der orde van den Nederlandschen Leeuw aanbood. Zóó zag ik hem voor het laatst. Ik geloof, dat men mij de vrijheid vergunnen zal dezen brief hier meê te deelen, men zal er uit zien, dat mijn verhaal van Hein, den kruier, volmaakt historisch is. "Amice!

Er is een mode in alles; maar omdat men nu een voorstander is van de italiaansche muziek, moet men daarom de Euryanthe leelijk vinden." Ik behoef der schim van mijn vaderlijken vriend en beschermer geen vergiffenis te vragen voor de vrijmoedigheid, waarmeê ik hem na zijn dood nog eens het woord geef. In 1867 sprak Van Lennep aldus met volle overtuiging.

J. VAN LENNEP, Verontschuldiging, 1850, 22. Zie ook EIKELENBERG, West Friesland, 24, 44, aangeh. in HOFDIJK, Jonker van Brederode, 1849, Aanteekening 198. In een land, allerwege met meren en stroomen doorsneden, waren zij niet te genaken dan in zeer drooge zomers, of wanneer een strenge winter de wateren en wegen tot een vasten vloer had gemaakt.

Hoe dankbaar ook voor de kostbare bydragen tot de kennis der zeden van dien tyd, wordt toch het oog vermoeid van de vlekkeloosheid der twee brave Hendrikken waaraan de auteur 't aanzyn dankt. Het gekste is dat Jakob van Lennep zelf noch "brave Hendrik" was, noch lust had er voor doortegaan.

De hoogleeraar D. J. van Lennep gaf aan beiden dezelfde opwekking; hij leende zelfs wetenschappelijke boeken aan Mejuffrouw De Neufville, zooals zij in datzelfde "Voorberigt" vermeldt, als zij getuigt: "Voor het overige hebben andere schrijvers, wier werken ik, of zelve bezit, of die mij door den heer Van Lennep.... goedgunstiglijk geleend werden, mij tot leidslieden verstrekt."

Hadde Van Lennep tot in onzen tijd kunnen leven, hij zou zich verheugd hebben in de zich langzaam ontwikkelende nieuwe Renaissance, die nog nauwelijks wordt opgemerkt, maar toch eene schoone toekomst te gemoet gaat.

Van Lennep wil het den lezer naar den zin maken, wil behagen; hij bekreunt zich meer om hetgeen met zijne personen geschiedt, dan wat in hun hart en hoofd omgaat. Hij wil een boeiend verteller zijn, die, zonder de geschiedenis opzettelijk in het aangezicht te slaan, zijn lezer steeds in spanning houdt.

Op handige wijze had deze aan den niets vermoedenden schrijver een briefje weten te ontlokken met de verklaring dat hij "het kopyregt over Max Havelaar aan Mr. J. van Lennep had afgestaan."

Woord Van De Dag

verheerlijking

Anderen Op Zoek