United States or France ? Vote for the TOP Country of the Week !


Uit dit voorberigt zou men dus opmaken, dat deze bedenkingen zonder voorkennis, immers zonder medewerking van Coleveldt zijn uitgegeven. Hoe dit zij, de bedenkingen van Coleveldt werden door Leeghwater in den 4den en volgende drukken van zijn Meerboek bestreden. Dit werkje van Velsen vond zoo veel belangstelling, dat nog in hetzelfde jaar 1727 van hetzelve een tweede druk in het licht kwam .

In het voorberigt hiervan komen eenige ophelderingen daaromtrent voor, en mede in zijn Beknopt Overzigt van de Friesche Geschiedenis, waarvan het eerste gedeelte voorkomt achter van Leeuwen's uitgave van it aade Friesche Terp, bl. 289, 298, 300, en vertaald in het Friesch Jierboeckjen, foar 1831 en vervolgens. Aant. 3, op bladz. 18. Oude Handels-geschiedenis.

Het is duidelijk, dat vóór 1827 in Nederland geen historische romans zijn geschreven, daar de nauwkeurige D. J. van Lennep in dat geval zeker niet zou gezegd hebben, dat zich "nog niemand" met dit kunstvak in Nederland had "beziggehouden". Tevens blijkt uit het "Voorberigt", dat men den buitenlandschen historischen roman kent, zoodat "Pleegzoon" en "Schildknaap" beiden uit de school van Sir Walter Scott stammen Scott, die in 1814 met "Waverley" begon, en tot aan zijn dood met zijn "Count Robert of Paris" volhardde.

Zij vloeit uit dezelfde bron. Zij getuigt het in haar "Voorberigt," als zij verklaart: "Aan de Verhandeling van den Hooggeleerden Heer D. J. van Lennep, Over het belangrijke van Holland's grond en oudheden voor gevoel en verbeelding, welke Verhandeling ik op den 30e Januarij 1827 het genoegen had, door den opsteller te hooren voordragen, is het werk, hetwelk ik thans mijnen landgenooten aanbied, deszelfs wording verschuldigd.

De hoogleeraar D. J. van Lennep gaf aan beiden dezelfde opwekking; hij leende zelfs wetenschappelijke boeken aan Mejuffrouw De Neufville, zooals zij in datzelfde "Voorberigt" vermeldt, als zij getuigt: "Voor het overige hebben andere schrijvers, wier werken ik, of zelve bezit, of die mij door den heer Van Lennep.... goedgunstiglijk geleend werden, mij tot leidslieden verstrekt."

Halmael, in het voorberigt voor zijn Treurspel Adel en Ida, zegt: »De naam van het woud Baduhenna is voorzeker door Tacitus verlatijnd.

De plannen van Leeghwater en Veeris vonden al dadelijk tegenstand, vooral bij de Ingelanden van Rhijnland, welke vermeenden, dat, door het droogmaken van het Meer, de boezem van hun gewest te klein zou worden; en reeds in 1642 gaf N. van Haegh, onder den titel: C. A. Colevelt's bedenckingen over het drooghmaken van de Haarlemmer en de Leydtsche Meer, Honderd Twee en Zeventig articulen in het licht, welke hij, zoo als hij in het voorberigt zegt: als een liefhebber van het Gemeenebest, had gecopieerd uit eenige Bedenkingen zamengesteld door Coleveld, handelende op het uit- en droogmaken van de Haarlemmer en Leidsche Meer, waarbij hij, naar zijn goeddunken, nog eenige punten had bijgevoegd, hetgeen hij hoopte dat de schrijver hem niet ten kwade zou duiden.

In den jare 1829 verscheen te Brussel een werkje van Alex. de Stappers, Mémoire sur le desséchement du lac de Harlem, et sa conversion en forêt. De schrijver zegt in het Voorberigt, dat hij in Mei 1829 aan het Gouvernement het voorstel heeft gedaan, om aan hem voor altijd het Meer en eenige nabijgelegene plassen af te staan, ten einde ze door eene Maatschappij, zamengesteld uit 12000 Aandelen, ieder van f