Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 23 juni 2025
"Ik heb altijd hoop gehad." De jacht duurde lang, en het geheele moeras werd nauwkeurig doorzocht, maar zonder eenig gevolg; en met zekere ernstige, spottende blijdschap zag Cassy op Legree neer, toen hij moede en verdrietig van zijn paard stapte. "En nu, Quimbo," zeide Legree, terwijl hij zich in de huiskamer op zijn gemak zette, "ga nu dien Tom eens hier halen, dadelijk!
Cassy wist zeer wel dat Legree onder haren blik onrustig werd en daarom gaf zij geen antwoord, maar bleef hem met dezelfde spookachtige strakheid aanstaren. "Kom aan, spreek op!" zeide Legree. "Denkt gij ook zoo niet?"
Een koude zachte hand werd op dit oogenblik op die van Legree gelegd. Hij zag om het was Cassy; maar die koude, zachte aanraking herinnerde hem zijn droom van den vorigen nacht, en deed tevens de tafereelen van vroegere, akelige nachtwaken voor hem oprijzen, met een gedeelte van den angst dien hij toen had gevoeld. "Wilt gij dan een zot wezen?" zeide Cassy in het Fransch. "Laat hem met rust.
Op dit oogenblik kwam Legree naar de deur kuieren, keek met een norsch gezicht en geveinsde onverschilligheid binnen en keerde zich weder om. "Die oude satan!" zeide George in zijne verontwaardiging. "Het is een troost, te denken dat de duivel hem eens hiervoor betalen zal." "O neen zoo niet!" zeide Tom, zijne hand drukkende. "Hij is een arm, ellendig schepsel.
Lang voordat zijne wonden genezen waren, zette Legree hem weder aan het gewone veldwerk; en toen kwamen dag aan dag pijn en vermoeienis, verergerd door alle verongelijkingen en kwellingen, die de hatelijkheid van een laaghartig, boosaardig mensch kon uitdenken.
"Hallo, Cassy," zeide hij, "wat is er nu gaande?" "Niets. Ik heb maar eene andere kamer gekozen," antwoordde Cassy stuursch. "En waarom dat?" "Omdat het mij zoo beviel." "En voor den duivel, waarom?" "Omdat ik gaarne nu en dan slaap." "En wie belet u te slapen?" "Dat zou ik wel kunnen zeggen, als gij het hooren woudt," antwoordde Cassy droogjes. "Spreek op maar," zeide Legree. "Och, het is niets.
Legree werd woedend over Toms onverstoorbare kalmte, en op hem toerijdende, sloeg hij zoo hard hij kon op zijn hoofd en schouders los. "Daar gij hond!" zeide hij. "Zie of ge nu nog zoo weltevreden zijt." Maar de slagen vielen slechts op den uitwendigen mensch, en niet gelijk te voren op het hart.
Nu keerde Legree zich naar Toms kist, die hij te voren reeds had doorzocht, haalde een oude broek en een versleten rok, die Tom gewoon was voor het stalwerk aan te doen, voor den dag en zeide, nadat hij Toms handen van de boeien had ontdaan, naar een hoek tusschen de kisten wijzende: "Ga daar, en trek die aan." Tom gehoorzaamde en kwam weldra terug. "Trek uwe laarzen uit," zeide Legree.
Tom deed dit. "Daar," vervolgde Legree, hem een paar lompe, sterke schoenen toewerpende, gelijk door slaven gedragen werden, "trek die aan."
Het was alsof het arme, bedreigde, tot stomheid veroordeelde hart de toevlucht nam tot die woordelooze vrijplaats der muziek, en daar eene taal vond om zijn gebed tot God uit te zuchten. Het was een gebed in eene taal, die Legree niet kon verstaan. Hij hoorde zijne slaven slechts luidruchtig zingen en was wel in zijnen schik; hij "hield hen vroolijk."
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek