United States or Gabon ? Vote for the TOP Country of the Week !


Ik zal het hun niet zeggen.... En zij dènken niet aan hun moeder.... Dènken zij niet....? Hoe zouden zij....? Wat kan een moèder hun schelen. Ik was hun altijd een vader.... Je bent goed voor ze, Lavinius? Te goed, domina. Een komediant krijgt wel eens slaag, als hij slecht speelt. Zij hebben nóoit slaag gehad. Omdat zij goed spelen....? Zij spelen goèd, maar verdienen toch wel eens slaag.

Cecilius vertelde het hem en hij hoorde vriendelijk toe, van nature, niettegenstaande zijn voorname hoogheid, beminnelijk tegen minderen, de minsten. Cecilius vertelde hem, dat zij beiden òf vondelingen òf gestolen kinderen waren en op prillen leeftijd reeds in bezit van Lavinius Gabinius, die zéer goed voor hen was geweest, net een vader.

Blijf, zeide zij, mat. Hij volgde haar, het atrium uit, naar binnen, in het kleine huis. Op den drempel bleef hij nog staan, zijn sandaal kraakte; hij schrikte, nerveus en luisterde uit.... Stemmen.... fluisterde hij. Zij, ook angstig, luisterde.... De nacht drukte zwoel en laag. Gij, edele Martialis? hoorden zij, buiten, Lavinius Gabinius verwonderd zeggen.

Het is Grieksch, waardeerden de ridders, de Senatoren, de matronen, de vrouwen om de Keizerin. Een wel aardige nabootsing.... meende Quintilianus glimlachend tot Plinius. Maar achter de scæna, voor de kleedkamers van het proscænium, raasde Lavinius Gabinius.

De grex van Lavinius Gabinius had gegeven vier malen de "Bacchides" en drie malen de "Menæchmi"; in de tusschenspelen en mimus-spelen atellanæ en exodia was groote verscheidenheid geweest.

Wijk maar eens van de gewoonte af, ried Martialis aan. Mooi zoo: daar valt mij een epigram op "De Gewoonte" in! Dat heb ik ten minste al weêr! Maar Lavinius en Tryfo beiden waren het met elkaâr eens, dat een strenge traditie gehandhaafd moest worden in den titulus. Didascalia, verbeterde eigenwijs Cecilius, die het Grieksche woord mooier vond. .... Didascalia, bauwde Cecilianus, klein mondje, na.

Het is ook beter niet te gaan.... Crispina, wat moèt je met dien dominus gregis....? Augusta.... Zeg het me....? Hij komt haar nieuws van haar tweelingen melden, zei ruw Crispinus. Crispinus! kreet zijn zuster. De vrouwen begrepen; zij lachten. Je tweelingen? spotte Domitia. Zijn ze in zijn grex?? spotte Domitilla. Tweelingen! riep Fabulla. In den grex, van Lavinius Gabinius! Maar ik kèn ze!

Ik sluit, Lavinius Gabinius, zei Nilus; de stedewacht is wel niet te zien, als er in de Suburra een oploop is, maar het uur is toch al lang voorbij en ik sluit: boete is ondankbaar geld.

Geloof me, ik wéet wie daar klopt.... Het is éen Prætoriaan, met.... Met wie? Met wie? vielen Domitilla, Fabulla in. Met Lavinius Gabinius, bekende Crispina. Wie is dat....? De dominus gregis, zei Crispina; wiens troep morgen speelt. De Megalezia!! riep Domitia. Het is morgen de eerste dag van de Megalezia! O, de Keizer zal niet in het Theater willen komen!

Daar wordt alles schoon gehouden door de ibissen, die er van den reinigingsdienst zijn. Ja, de ibissen, zei Cecilius. Die eten toch geen koeiendrek! wierp Lavinius tegen. Kom toch, vlugger vooruit, dondersche slenteraars....