United States or Heard Island and McDonald Islands ? Vote for the TOP Country of the Week !


"Zoudt gij dan werkelijk bereid zijn, om voor mij te strijden en mijne eigendommen te verdedigen tegen de aanvallen, die er tegen ondernomen zullen worden?" vroeg Laudine. "Waarom zoudt gij zulks doen? Het is eene zware taak, die gij op uwe schouders neemt, bedenk dat wel, en niemand dwingt er u toe!"

Maar Iwein, die begreep, dat deze vriendelijke bejegening niet hemzelf gold, maar den vreemdeling, dien zij in hem zag, weigerde hoffelijk, maar beslist, aan hare uitnoodiging gevolg te geven. "Zeg mij dan tenminste uwen naam", sprak Laudine, "opdat ik weten zal, wien ik zooveel dank verschuldigd ben!" "Vrouwe, men noemt mij den Leeuwenridder", antwoordde Iwein, "meer kan en wil ik u niet zeggen.

Iwein zwoer haar bij alles wat hem dierbaar was, dat hij woord zou houden en spoedig daarna verliet hij het kasteel in het gevolg van den koning. In de eerste maanden van zijne afwezigheid werd hij dikwijls gekweld door het verlangen naar zijne jonge vrouw, maar gaandeweg drongen de bonte tafereelen van het hofleven het beeld van Laudine op den achtergrond.

De dagen en weken verliepen, zonder dat hij er zich van bewust was; nog steeds was zijn brein vervuld van verhitte koortsphantasieën, nog steeds stamelden zijne lippen den naam van Laudine. Soms, wanneer de smart en wroeging hem te machtig werden, sloeg hij als een razende om zich heen, zoodat de vogels onder verschrikt gekrijsch wegvlogen uit de naburige boomen en struiken.

De tijding van hunne aankomst drong spoedig door tot Laudine, die bij het hooren ervan een zucht van blijde verlichting slaakte. Terstond gaf zij bevel, den vreemdeling in hare vertrekken te ontbieden en weldra traden Luned en de Leeuwenridder hare kamer binnen.

Voor zijne oogen herrees klaar en duidelijk het beeld van Laudine, zooals zij bij het afscheid in zijne armen had gelegen, het schoone gelaat nat van tranen, de oogen smeekend en vol liefde op hem gericht en hij hoorde weer de trillende tonen harer stem, die hem bad, tot haar terug te keeren. En hij, in den roes van roem en eerzucht had haar vergeefs naar hem doen uitzien.

"God geve, dat dit niet zoo zij, want wie zal in de toekomst uwe landen en eigendommen verdedigen, wanneer gij blijft treuren over iets, dat nu eenmaal gebeurd is? Mijn meester was een edel man en moedig in den strijd, maar de wereld kent nog dapperder en sterker ridders dan hij!" "Ik gebied u te zwijgen!" riep Laudine haar met fonkelende oogen toe.

"Spreek! welke is die voorwaarde", viel Laudine haar in de rede, "indien het in mijne macht staat haar te vervullen, zal ik niet aarzelen dit te doen." "Welnu dan, luister!" zeide Luned, "deze ridder leeft sinds langen tijd in onmin met zijne gemalin, die hij nochtans boven alles liefheeft.

Zoo kwam zij ook aan het kasteel van Laudine, waar men haar vertelde van de bevrijding van Luned en van de vreeselijke straf, die de vreemde ridder haren beschuldigers had doen ondergaan.

Toen hij voor den zetel van Laudine was genaderd, boog de ridder zich diep ter aarde en waagde het daarna eindelijk, de oogen tot haar op te slaan.