Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !


Maar als men het dan toch leest, dan leze men ook wat ik er bij en over geschreven heb in de Inleiding, de Geschiedkundige Aanteekeningen, de Koninklijke Akademie en het Oera Linda Boek, en de Deventer Courant en het Oera Linda Boek. Doch dat is juist wat men niet doet. Men wil niet ingelicht wezen over den aard, de strekking en de wetenschappelijke waarde van het boek.

Evenzeer als de versbouw heeft ook de levensbeschouwing, de denkwijze des dichters met de jaren verandering ondergaan. Dit kan blijken uit de onderwerpen, die hij kiest, uit de karakters, die hij ontwerpt, uit de scherpte en grondigheid, waarmede hij deze teekent. Doch hierover moet later gesproken worden, thans zij alleen in het kort gehandeld over de wijzigingen, die in zijn stijl op te merken zijn. De boven aangehaalde gedeelten uit zijn vroege tooneelwerken kunnen voldoende geacht worden om een denkbeeld te geven van zijn stijl in zijn eersten tijd; men ziet, dat de gedachten, hoe stout zij ook zijn mogen, helder en eenvoudig zijn teruggegeven, de beelden met zorg uitgewerkt. Wil men zich er nader van overtuigen, dan sla men b.v. "Romeo en Julia" op, en leze er, III. 2. 1-30, de alleenspraak van Julia, waarin zij haar verlangen naar Romeo uit; zelfs in de spanning, waarin zij verkeert, bij den hartstocht, die haar beheerscht, is haar taal, de geheele gang harer gedachten duidelijk; de beelden zijn alle scherp en zuiver geteekend. Neemt men een stuk uit een iets lateren tijd, b.v. "Koning Hendrik

Indien nu echter iemand mocht vragen, aan welke kenteekenen wij dan wel het verschil van substanties kunnen onderscheiden, zoo leze hij de volgende stellingen, welke aantoonen dat er in het Heelal slechts ééne enkele substantie bestaat, welke substantie volstrekt oneindig is, zoodat men naar zulk een kenteeken te vergeefs zou zoeken. Stelling XI.

Bazin Noppe stond bevend voor haren man en staarde hem met wijd geopende oogen aan; zij scheen den moed niet meer te hebben om hem eene uitlegging te vragen, welke zij zich voorstelde als moetende verschrikkelijk zijn. "Maar, vader," stamelde Lisa, even ontsteld, "wat staat er op dit ei? Frans ongelukkig? Laat mij het zien, dat ik het leze." Zonder spreken legde baas Noppe het ei haar in de hand.

Die er meer van weten wil, even als van de andere byzonder-friesche geslachtsnamen in 't algemeen, leze myne studien over friesche eigennamen in De vrije Fries, deelen XIII en XIV. Onder de oorbeeldig-friesche patronymikale geslachtsnamen, zoowel van ouden als van nieuen form, zijn er eenigen die het voorzetsel van voor zich hebben.

Bl. 22. Ao 248. Dokkenburg. Deze verklaring is zeer juist. Ook bij denzelfden Docke, Germ. poppe: en in den Theutonista, Dock of Pupp, pupa, pupulla, popje. Docke van Stro. Over de stichting dezer stad zullen wij niet uitweiden; zij is na Stavoren de oudste, en in allen opzigte zeer merkwaardig geworden. Men leze hierover de Oudheden en Gestichten, I. 404, met de aanmerkingen van v.

Er is nog in 1841 wel een Infante van Spanje geweest, die zich heeft laten schaken. En wie door die redenen niet overtuigd is, die leze de bekoorlijke Romance van Bilderdijk, Het Wiel van Heusden getyteld , en hy zal niet meer willen twijfelen aan de echtheid van een verhaal, dat de stof tot zulk een meesterstuk van poëzy heeft opgeleverd.

Licht óp uw oogen, Dat ik uw droom daar leze. 'k Zeide reeds, Hoe 'k aan zijn voeten sliep met ons Zee-zuster. De neevlen van 't gebergte, op onze stem Onder de maan verdichtend, hadden zacht Hun sneeuwge vlokken uitgespreid, beschermend Onzen vervlochten slaap voor 't snijdend ijs. Twee droomen kwamen toen. Een is me ontgaan.

De geschiedenis van Magnus Forteman kan niet gereedelijk voor waarheid worden aangenomen; doch het bestaan van zoodanige gezagvoerders, als door het Potestaatschap wordt bedoeld, kan men ten zijne tijde niet betwisten. Men leze hierover ter bevestiging v. Rhyn's Nabericht, bl. 410, 411, 417-420; F. Sjoerds, Jaarb. I. 440-444, 464, 473; II. 9, 64, 84, 85 en de aldaar aangehaalde schrijvers .

Een ieder leze dit gedeelte van het bedoelde werkje dus aandachtig na in verband met deze verhandeling. Vooral ook hetgeen volgt op blz. 81-85. Een kort overzicht van hetgeen daar gezegd wordt moge hier voldoende zijn voor een juist begrijpen van hetgeen wij verder zullen vermelden. De zoogenaamde "doode" bevond zich dus op het astrale gebied vol leven en bewustzijn.