United States or Guam ? Vote for the TOP Country of the Week !


Op de binnenplaats van het huis van den heer Bägert, burgemeester van Kaysersberg, wordt uwe aandacht getrokken door een put in den stijl der duitsche renaissance, met zeer veel smaak versierd, en voorzien van dit vierregelig versje, ten nutte der voorbijgangers: Drinks tu Wasser in dein Kragen Uber Disch, es kalt den Magen Drink mässig alten, subtilen Wein, Rath ich, und lass mich Wasser sein.

Men oordeele: dit kwatrijn, en het gaat nog wel op den dichter Samuel Nagdilah, den machtigen vizier, die zijn beschermer en vriend was, maar met wien hij later in onmin leefde : Mir war so kalt, mich hat Ein solcher Frost durchschnitten, Als hörte ich ein Lied Von Samuel den Leviten.

Het was alleen tegen Bouke, dat zij op deze wijze van tijd tot tijd haar hart lucht durfde te geven; doch dan legde haar deze altijd de breede hand op den mond, zeggende: "Stil Geert! die veel kalt veel ontvalt! beter gezwegen dan van veel spreken hinder gekregen: noem dat woord van Spanjool toch nooit; want men wordt voor mondhouên gevangen, voor praten gehangen!"

Blz. 4 Mir war so kalt: Mij doorsneed zulk een huiverkoude, alsof ik een lied van Samuel den Leviet hoorde. Blz. 5 Von Salomo: Van Salomo den Wijze was eens de Geest geweken: toen vergeleek hij der tanden parelenrij met een lammerkudde. Blz. 5 Was soll mir's: Waartoe zou ik, de klankrijke dichter, zingen voor zulk gespuis?

"Bouke zal zich niet verpraten, want wie veel kalt veel ontvalt: indien ik niet binnen 't uur weerom ben, en alles haarklein weet te vertellen, hoe het in 't dorp geschapen staat, dan mag ik gaarne lijden, dat UEd. mij in 't vervolg voor den grootsten stoffel houde, die ooit een snippennet gebreid heeft."

"Voort, die Turken!" riep het koetsiertje, als de dieren, in gepeins verzonken, vergaten hunne pooten te verzetten, en om hen wat te vervrolijken, zong hij hun eenige zijner liedjes voor, waarin hij onuitputtelijk scheen. "Nicht zu reich und nicht zu arm, Nicht zu kalt und nicht zu warm, Nicht zu gross und nicht zu klein Kein's von diesen möcht' ich seyn."