United States or Afghanistan ? Vote for the TOP Country of the Week !


Op de binnenplaats van het huis van den heer Bägert, burgemeester van Kaysersberg, wordt uwe aandacht getrokken door een put in den stijl der duitsche renaissance, met zeer veel smaak versierd, en voorzien van dit vierregelig versje, ten nutte der voorbijgangers: Drinks tu Wasser in dein Kragen Uber Disch, es kalt den Magen Drink mässig alten, subtilen Wein, Rath ich, und lass mich Wasser sein.

Deze kamer, die slechts door een enkel smal venster licht kreeg en waar dus altijd eene lamp brandde, had een gemeen voorkomen. Al de meubels van vier pooten schenen er slechts drie te hebben. De gewitte muren hadden geene andere versiering dan dit vierregelig vers ter eere van vrouw Hucheloup: Elle étonne

Dit was met houtskool op den muur geschreven. Madame Hucheloup ging van 's morgens tot 's avonds in de volmaaktste kalmte voorbij dit vierregelig vers.

Vergeefs verschoonde ik mij: men stond er op: ik moest mijn gelag betalen zoowel als de anderen: ik zoude ongetwijfeld ook wel eenmaal in mijn leven aan de Zanggodinnen geofferd hebben, enz. Terwijl ik, met de zaak verlegen, niet wist, hoe ik er mij uit redden zoude, schoot mij een vierregelig versje te binnen, dat ik in een Hoog-duitsch boek gelezen had, en waaraan zin noch slot was.

Een volledig stel gedrukte koningsbriefjes bevat afbeeldingen voor zestien personages, n.l. den koning met zijn hovelingen en bedienden: raadsman, sekretaris, rent- en hofmeester, schenker, voorsnijder, biechtvader, medecijn, portier, bode, zanger, speelman, zot en kok, elk voorzien van een passend vierregelig versje, dat min of meer de rol aangeeft, die men te vervullen krijgt.

Toen ik naar de beteekenis dier woorden vroeg, antwoordde men mij, dat de kinderen het irova van buiten leerden: eene soort van alphabet, waarin niet de klinkers en medeklinkers, maar de acht-en-veertig grondklanken der japansche taal, in een vierregelig versje zijn saamgevat. Het eerste woord van dit koepletje is irova: van daar de naam van het alphabet.

Een eenvoudige platte steen wijst de plaats aan, waar hij ter ruste gelegd is; een vierregelig rijm bezweert bij Jezus' naam, het stof, dat daar besloten is, niet te ontgraven, zegent, wie het gesteente spaart, en vervloekt, wie het gebeente roert . Dowdall schreef in 1693, dat Shakespeare zelf dit rijm kort voor zijn dood gemaakt heeft; dit klinkt vrij onwaarschijnlijk; veeleer zou men vermoeden, dat een reeds gereed zijnde zerk ter bedekking van het graf gebezigd werd; naam en wapen ontbreken er op; en deze staan wel op de aangrenzende zerken van Susanna Hall, van haar echtgenoot John Hall, en van Thomas Nashe, den eersten echtgenoot van Sh.'s kleindochter Elizabeth.