United States or Western Sahara ? Vote for the TOP Country of the Week !


Altijd gaat gij zitten staren naar de dalende zon, en dan betrekt uw oog als de hemel; gij ziet er uitgeput uit, welke kwaal verteert u? Gij wordt hoe langer hoe meer ingekeerd in uzelven! Uwe kunstbroeders zien u niet meer!...

Zoo dikwijls de Egyptenaar den pols der kranke betastte, haalde hij de schouders op, welke beweging zijne Perzische kunstbroeders oogenblikkelijk eenparig navolgden.

"Neen, dan moet ik u zeggen dat uwe schilders, hoe veel er ook op hen aan te merken zij, toch altijd nog hooger staan dan hunne kunstbroeders met de pen. Waarom bestaat er geene leesbare geschiedenis van uwe letterkunde? Omdat, lieve vriend, zelfs een fransche kok een haas noodig heeft om hazepeper te kunnen maken.

Hij schaamde zich niet-alleen over zijn eigen werk, maar ook over het werk van diegenen onder zijne tijdgenooten en kunstbroeders, van wie hij erkende dat zij boven hem stonden, en wier oogen, meende hij, slechts behoefden open te gaan voor het ware licht om hen met rassche schreden een anderen en beteren weg te doen inslaan.

Op ongeveer twee-en-twintigjarigen leeftijd zijn landelijke geboorteplaats ontweken, en vreemd in de woelige wereldstad Londen aangekomen om er een geheel nieuwe loopbaan in te treden, had hij ongetwijfeld in den beginne met groote moeilijkheden, misschien met gebrek en tegenspoed, te kampen gehad, en had met onverdroten inspanning hard moeten werken: maar lang had toch zeker de tegenspoed niet geduurd en de belooning van zijn arbeid was niet uitgebleven, want reeds na vijf of zes jaren behoefde hij niet meer beklaagd te worden, maar had integendeel den nijd van oudere kunstbroeders in hooge mate opgewekt.

Zoo werd zij geëerbiedigd, om hare gaven van zang en dans toegejuicht en kreeg zij zekere overmacht. Bij de Porta del popolo was een klein theater, waar operetten en paskwillen werden vertoond en toen zij daar een paar malen was opgetreden, kwam haar roem uit den kleinen kring der kunstbroeders in den grooteren des publieks.

»Mijnheer V. en onze vriend K. hebben pand verbeurd en moeten poenitet drinken," beval de gastheer; »mijnheer Frits Millioen is geen man om in zulke strikken gevangen te worden; daarom vraag ik hem liever ronduit wat ik wensch te weten, of hij het nogal stellen kan met de Haagsche kunstbroeders, of hij goede verwachting heeft van de kunstwerken, die zij ons voor de Amsterdamsche tentoonstelling zullen leveren?"

De concurrentie van aankomende Noord-Nederlandsche kunstenaars was daarbij niet groot, in proportie van de zwermen kunstbroeders die uit het Zuiden kwamen opdoemen en zonder zich juist door een bekrompen provincialisme te hebben laten leiden, was de Haarlemsche jury er toch door consideratiën van dezen aard toe geleid om een jeugdig Hollander te onderscheiden, wiens werk de verdienste had van eene vaardige nabootsing te zijn der kwaliteiten van zijn beroemden meester.

»Mogelijk," antwoordde V., »intusschen leest men in zekere nieuwsbladen, dezelfde die u een paar dagen geleden hemelhoog verhieven, dat gij na uwe voorstelling ten hove, uwe kunstbroeders niet meer wilt kennen." »Die onzinnige lafheid zou men aan mij durven toedichten!" riep Frits, in drift van zijn stoel opspringende.

Uit allerlei oorzaak geïsoleerd van mijne kunstbroeders, had ik geen enkelen vriend onder hen; ik had de gewoonte en ook de zelfbeheersching gehad om mijne zorgen en strijd te verbergen onder uiterlijke opgewektheid, en ik wilde ook nu geen voorwerp van hunne meewarigheid zijn. Evenmin kon ik, onder den slag mijner diepe moedeloosheid, zoo terstond mijn gewone avondwerk opvatten.