Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !


In datzelfde jaar kwam er een belasting van 1 rkd. op iedere legger wijn, in de kolonie geperst. Dat zou nu alles misschien te verdragen geweest zijn, als de politiek der Kompanjie ten opzichte der boeren maar wat meer stabiel was geweest. Maar dat was er veraf. In 1699 was b.v. de ruilhandel met de Hottentotten opengesteld.

In hoever dit later het monopolie van de Kompanjie zou getroffen hebben, is natuurlik niet te zeggen, maar ze zou er wel weer een middel op gevonden hebben. In 1735 moest men echter de proef opgeven als mislukt. De teelt van Angora-geiten werd in 1724 begonnen, maar ook in 1735 opgegeven, daar ze als niet lonend genoeg werd beschouwd.

Eerst toen men zag, dat men zich een groot nadeel zou berokkenen, door dit besluit te willen doordrijven, werd de prijs weer op acht gulden teruggebracht. Valentijn vertelt, dat in zijn tijd een mud tarwe van 180 of 190 pond door de Kompanjie werd gekocht voor 8-1/2 gulden en een mud rogge voor 7-1/2 gulden. Maar de bakkers betaalden in dezelfde tijd respektievelik 15 en 12 gulden.

Doch buiten deze scholen was er geen gelegenheid tot het ontvangen van onderwijs door de hele Kolonie. Maar al deed de Kompanjie niet veel voor het onderwijs aan de kinderen van haar ambtenaren of de vrijboeren, haar jonge ambtenaren echter, die nog geen gezinshoofden waren, werden door haar met de plak geregeerd.

Als voor deze mening enige grond aanwezig was, dan moet die natuurlik kunnen gevonden in de zeer lage prijzen voor de noodzakelikste levensbehoeften en klederen in die tijd. Laten we daarom even nagaan, hoe 't met deze prijzen stond. Henning Husing had in 't begin der eeuw een kontrakt voor vijf jaren voor de leverantie van vlees aan de Kompanjie en de burgers.

Zij zouden de fabrieksgoederen van de Kompanjie kopen en die op de eilanden, waarmee ze wilden handelen, ruilen voor slaven, ivoor, stofgoud, enz. Ze wilden eveneens uit- en invoerrechten betalen en meenden niet ten onrechte, dat er op die manier ook nog heel wat voordelen zouden te behalen zijn voor de Kompanjie. Maar dat was tornen aan het monopolie. Daarom aarzelden de Heren Zeventien.

Wanneer men over deze periode spreekt en dan woorden als armoede en rijkdom gebruikt, dan dient men natuurlik goed te weten, wat daar in die tijd mee bedoeld werd. Over de salarissen der ambtenaren sprak ik vroeger. Daarmee heb ik aangetoond, met hoe weinig de Kompanjie meende, dat men kon toekomen.

Toen in 1743 uit Indië bericht kwam, dat de prijs van 't koren, dat aan de Kompanjie werd geleverd, moest verlaagd worden tot zeven gulden, lokte dit natuurlik protesten uit, want de kostprijs was voor de burgers in 't beste seizoen reeds over de zes gulden.

Behalve voor het werk op de boerderijen, werden de Hottentotten verder voor allerlei huiswerk gebruikt. Na de eerste pokke-epidemie in 1713 werd dit echter geheel anders. Daar deze ziekte in 't slavehuis van de Kompanjie was ontstaan, meenden de Hottentotten, dat de Hollanders hen betoverd hadden en de weinigen, die niet ten prooi vielen aan de ziekte, trokken weg.

Het Goevernement kreeg tans een gelegenheid om zich uit twee lastige gevallen tegelijkertijd te redden en bovendien nog voor zeer grootmoedig door te gaan. Aan alle deelnemers aan bovengenoemde opstand werd een volledige vergiffenis geschonken, als ze dadelik zich aanmeldden om te helpen de Bosjesmannen te bestrijden. Dit geschiedde en zo was de Kompanjie weer uit de nood.