Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 23 juni 2025
Heel naar vond Gustaaf het ook, dat hij het knechtje moest wezen van Willem, die maar een jaar ouder was dan hij. Willem, die ook al geen aardige jongen was, wilde, dat Gustaaf altijd zijne boeken naar school zou dragen. Was Willem nu nog maar vriendelijk tegen hem geweest; maar neen, nooit bemoeide hij zich met Gustaaf.
Boven den drempel uit zat het knechtje steeds ijverig te pieken, vol aandacht turend op zijn prettig getreuzel, maar schimmig verschijnend in zijn blank hemdjasje, zijn lichaampje verteerd in de kracht van het krioelende licht. Diep en donker brokstemde van achter uit de kroeg het gepraat der beide heeren; zonder het te willen was Johan er bij, moest hij luisteren naar wat ze vertelden.
"Ik of Vaprijs!" herhaalde hij met vastberaden nadruk, om de beurt haar en Vaprijsken met zijn barsche, strakke oogen aankijkend. Eindelijk kwam een spotachtigen glimlach om Vaprijskens gele snor. "Ik of hij 't es me 't zelfde," zei hij leukjes, "we 'n zijn wij toch moar knechten alle twieë." Rozeke verademde en keek het trouwe knechtje dankbaar aan. Vaprijsken was zoo goedig!
Kom nu spoedig uit den molen, Harmen, en geluk met het knechtje, dat is geboren! En Harmen schrijft naar ouder gewoonte, bij de grootouders, ouders en kinderen, zijn jonggeborene, als achtste kind van Harmen Gerritz Van Rhijn en Neeltgen Willemsdr. Van Zuijtbroeck, op het schutblad des huisbijbels in: 15 Juli 1606. Rembrandt. Rembrandt! maar het zegt nog niets, Rembrandt te heeten.
Met een ruk hield 't Barontje zijn tweespan in en stak met een dreigenden zwaai een hand in de hoogte. Meneer François was al vast van zijn bok gesprongen en Plus-Que-Parfait, de teugels aan zijn knechtje overhandigend, bukte zich naar het taschje, waarin zijn revolver zat. Au nom de la loi, arrétez! gilde de krijschstem van 't Barontje,
Hun kapitein, die onder den indruk kwam van zijn net voorkomen, begroette hem als zijn wapenbroeder, en behandelde hem als zijn gelijke. Guzman had in Toledo een knechtje in zijn dienst genomen, en deze kleine schelm vertelde overal rond, dat zijn meester een voornaam heer was.
»Een kop thee, meneer!" zei nu een armelijk gekleed, roodharig knechtje, dat het emplooi van staljongen met dat van eersten en tweeden kellner in zijn persoon vereenigde. »Kan ik vuur krijgen op mijne kamer?" vroeg Frits zich naar dezen wendende. »Dat doen we hier niet," viel de kastelein in, aan de aarzeling van zijn bediende een eind makende, die blijkbaar niet wist wat hij antwoorden moest.
Tusschen Smul en Vaprijsken was het toen tot een bepaald gevecht gekomen; het knechtje ging reeds met pak en zak denzelfden avond weg; en Smul, niet wetend meer op wie zijn razernij te koelen, was woedend en scheldend weer op haar afgekomen en had, met de beide vuisten voor 't gezicht, gedreigd haar plat te slaan, indien ze zich nog ooit met zijn zaken durfde bemoeien.
Ach! zeide mevrouw Van Erlevoort goedig. St. Nicolaas en het knechtje schudden echter hunne groote zakken, die hoe langer hoe slapper waren geworden, uit en keerden ze om, als blijk, dat ze nu waarlijk geledigd waren. O, nu gaan we zeker naar de eetkamer! riep Ernestine, en ze sprong op en klapte in hare handen. O ja, naar onze tafeltjes! stemde Johan in.
HET KNECHTJE. Oorspronkelijke roman. Omslag- en bandversiering van D. Nijland. Prijs f
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek