Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 6 juni 2025


Doet met mijn lijf wat uwer genade zal believen. Titelman, de deken van Ronse, riep toen uit: Het is ondraaglijk zulk een kettergespuis tot zijne rechters het hoofd te zien verheffen; het lichaam tot assche verbranden is een kortstondige pijne; men moet de ziele redden en de ketteren, door middel van de torture, dwingen hunne dolingen af te gaan, opdat zij aan 't volk het gevaarlijk schouwspel niet geven van ketteren, die in onboetveerdigheid sterven.

Het kalf vraagt plat op zijn buik uwen zegen, mijn vader, antwoordde Uilenspiegel. De monnik gaf hem dien en toog henen. Toen legde Uilenspiegel zijn oor tegen den grond; een boer kwam voorbij. Hoort gij daar iets? vroeg hij. Ja, sprak Uilenspiegel, ik hoor het hout groeien, hetwelk zal dienen om de arme ketteren te verbranden. Hoort gij niets anders? vroeg een stadsserjant.

De deur ging toen open en daar kwam een hond te voorschijn, om de waarheid te zeggen, een ruige, kuchende hond met loopende oogen en zoo opgeblazen, dat hij schier niet gaan kon. De Heilige Vader verweerdigde zich nog mij te zeggen: Uilenspiegel, gij ziet mijnen hond; hij heeft slijm en andere ziekten gekregen met te knagen aan het gebeente van geradbraakte ketteren.

En overal lazen de stadsherauten, bij geschal van bazuinen, en geroffel van trommen, de plakkaten af waarbij kond werd gegeven, dat al de ketteren, met den viere zouden sterven als zij hunne dolingen niet afzwoeren, en met de koorde als zij die wel zouden afgaan. Vrouwen en meidekens zouden levend begraven worden, en de beul zou op heure lichamen dansen.

De baljuw gaf de toehoorders teeken te zwijgen en zegde dat het door de plakkaten strengelijk verboden was, genade voor ketteren te vragen, maar dat, zoo Klaas zijne doling wilde afzweren, hij zou gehangen worden in stee van verbrand. En het volk sprak: Gehangen of verbrand, 't is toch de dood! En de vrouwen weenden en de mannen morden. Ik zweer niets af, sprak Klaas.

Keizer Karel ontving dien dag uit Engeland een brief, in denwelken zijn zoon hem schreef: "Heer en Vader, "Het mishaagt mij grootelijks te moeten leven in een land, waar de gevloekte ketteren vermenigvuldigen als vlooien, rupsen en sprinkhanen. Het vuur en het zweerd zouden niet te veel zijn om ze te rukken van den stam des levendmakenden booms die onze Moeder de Heilige Kerk is.

Terwijl zij dus dronken en aten, spraken zij samen over de ketteren, die men, naar hun eenstemmig gevoelen, niet genoeg uitroeien kon. Ook was er onder hen nooit eenig krakeel, behalve als zij spraken over de negen en dertig verschillende wijzen om goede bierpap te maken. Vervolgens neigden hunne eerbiedige hoofden over hunne heilige buiken, en zij deden een dutje.

Klaas antwoordde: "Overal spreekt men ervan in Vlaanderenland, ik moet het gelooven. Het vleesch des menschen is zwak, al is het ook koninklijk vleesch. Mijn arme Judocus!" En Klaas gaf alzoo te verstaan dat het uit een verachtelijk winstbejag is dat Zijne Majesteit de ketteren doet straffen.

Leugenaar, sprak de engel, gij wilt ons bedriegen. In Duitschland duldet gij de ketteren, want gij vreesdet hen, maar gij deedt ze onthalzen, branden, hangen en levend begraven in de Nederlanden, dáár waar gij vreesdet niet genoeg te erven van die noeste bijen, zoo rijk aan honig.

De rondleurder sprak: De stad is niet meer veilig, ter oorzake van de ketteren die men er pakt. En hij ging voort. Aan de afspanning het Roode Schild gekomen, ging Uilenspiegel er binnen, om een glas dobbele kuite te drinken. De baas zei hem: Zijt gij de zoon van Klaas niet? Die ben ik, antwoordde Uilenspiegel. Haast u, sprak de baas, want het uur van rampspoed is voor uwen vader geslagen.

Woord Van De Dag

phylarchos

Anderen Op Zoek