United States or Switzerland ? Vote for the TOP Country of the Week !


Nu, sprak de Keizer, met zekere minachting glimlagchend, ik heb wel aan andere 't hoofd geboden dan die waarmee de toorn uwer geloofsdrijvers mij thans weer te bedreigen heet. Andere! hernam Abdal Kadir met nadruk en den vorst met ernstigen blik in de oogen ziend, juist, andere! Namelijk die soort van gevaren, die vreemden u bereidden.

Eerst, toen Akbar begon te spreken, vertoonde zich nog steeds op het gelaat van Abdal Kadir dezelfde norsche uitdrukking, die het niet had verlaten gedurende het gansche pijnlijke gesprek; maar langzamerhand begon zij te wijken, en het voor zachter indrukken wel ontvankelijk gemoed van den dweeper, als maar geen godsdienstijver zijn hartstogt wekte, gaf ten laatste zich gewonnen aan de grootmoedige taal van den altijd vergevensgezinden vorst.

Abdal Kadir! sprak de onbekende, meer evenwel in zichzelven dan verklarend tot Siddha, en een oogenblik dekte een donkere wolk zijn gelaat. Niettemin ontving hij den inmiddels naderbij gekomene met beleefdheid, hem tevens een wenk gevend waaruit de ander genoeg begreep dat hij onbekend verlangde te blijven.

Hij heeft het niet persoonlijk tegen u, zelfs in 't minst niet, daar ben ik zeker van; maar het gezigt van u, Hindoe's in 't algemeen, is hem altijd onaangenaam, omdat hij zich verbeeldt, dat zij schade doen aan zijn geloof. Is het zoo niet? vroeg hij, Abdal Kadir aanziend.

Een wijs man acht gij u, Abdal Kadir! en toch... gij hebt weer gehandeld als een gek! Och, of de ijver die mij bezielt, voor ons heilig geloof, mij ook die kalmte steeds liet bewaren, die Akbar zoo zelden verlaat! Wat voordeel hem dat niet verschaf, boven ons!...

Vijf dagen was ik in hoop en vreeze; een bandjir kwam op, doch verflauwde weer. In den middag van den vijfden dag werd de eerste prauw gesignaleerd, weldra nummer zes. Een uur later stond Kadir voor mij; geen ongelukken, geen verliezen, de twee man bezetting van "Vivresbivak" waren meegekomen. De brave jongen had evenveel voldoening over den vluggen voortgang als ikzelf.

In een der zuilengangen aan de buitenzijde van het paleis, waar enkele lampen een flauw schijnsel verspreidden, stuitte hij plotseling op een man, die zijne verontschuldigende woorden met een half onderdrukten vloek beantwoordde. Verdoemde Christenhond! bromde die man, terwijl hij zich verder spoedde. Het was Abdal Kadir Badaoni, die zich tot den Keizer begaf.

Voor het meer bepaald Indische in den roman dienden hoofdzakelijk de verschillende legenden, vertellingen, romans en drama's, die uit de Sanskritlitteratuur zijn tot ons gekomen, en voor de eigen wijsgeerig-godsdienstige begrippen van Akbar, die overigens nog 't best uit het geschrift van zijn voornaamsten tegenstander, Abdal Kadir, zijn op te maken, de Vedische of oud-Indische voorstellingen, waaraan hij meerendeels zijne eigene moet hebben ontleend.

Hij toch weet, dat de geschriften van Aboel Fazl en Abdal Kadir de voornaamste oorspronkelijke bronnen voor de kennis van Akbar's leven, instellingen en begrippen zijn, waaruit de meeste latere, zoo Oostersche als Westersche schrijvers hebben geput, en dat de berigten der Jezuïeten uit het Hindostan van zijn tijd, schoon menigmaal blijkbaar onjuist, toch in vele opzigten tot aanvulling en verklaring dienen van die der Perzische geschiedschrijvers.

Met dichters, antwoordde Abdal Kadir, ter nauwernood zijn inwendigen wrevel bedwingend, heb ik over 't geheel niet veel op; en ook onze heilige Profeet, gezegend zijn naam! vloekte met reden den goddeloozen Amroel Kaïs, zoo hoog ook door anderen diens Moallakah mogt zijn geroemd.