Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 13 oktober 2025


Het jacht van Lodewijk, dat minder diep ging dan het Deensche vaartuig, lag tusschen dit en het dorp in ten anker: alles was stil aan boord: slechts een enkel persoon stond onbeweeglijk aan de voorplecht. Eerst toen wij naderbij kwamen, bespeurde ik, dat die man een kijker in de hand en op ons gevestigd hield. Opeens verdween hij: en nu zag ik, dat de jol aan bak-boordzijde gehaald werd.

»Laat ons nu een oog op de jacht houden," zeide de kapitein. »Wel verbazend, hij komt hard opzetten. Ik zie met het stampen den boegspriet al boven water; voor een half uur zag ik nog pas de fokkera. Hak de jol van achteren weg, Salomon." De eerste stuurman nam een korte bijl en met één houw bij het einde van elken davit, hakte hij het vaste deel van de takels door; en de jol viel te water.

De Tijd is de Kroder, de kruijer, die eeuwig met het jol, het wiel, moet rondloopen, en voeren de zon langs hare baan door het stergewelf van winter-zonnestand tot winter-zonnestand. Zoo vormt hij de jaren, waarbij elke omwenteling van het wiel een dag uitmaakt. Te midwinter wordt het Jolfeest gevierd op Fryasdag.

Nu, daar op de loodsboot hadden er al wel een stuk of tien staan popelen om een handje mee te helpen en toen schipper Berkhout vrijwilligers opriep, was meteen zijn heele jol bemand door de loodsleerlingen ~H. Vermeulen~, ~C. de Gorter~, ~J. Braam~, ~P. Ruyg~, ~M. J. Regoort~ en ~J. Steehouwer~.

Maar zoo als de jol zelfs in het stille water nog heen en weer gesmeten werd, bleek het ten slotte veiliger de achtersteven het eerst op de keien te zetten. De tros ging over in handen van Klaas Ree, die achterin zat en op een gegeven oogenblik, schoon er nog een heel stuk water tusschen de jol en den dam lag, floep, op de basaltkeien sprong. En de andere dappere drie hem achterna.

Vier hunner, van de afhaalkotter van den Hoek, die naar buiten waren gesleept in hun eigen jol achter de reddingsboot aan, gingen het eerst probeeren aan wal, dat wil zeggen, op den dam te komen. Het waren ~Klaas Ree~, ~T. Van Duyn~, ~P. Jansen~ en ~Jac. B. Schoonbeek~. Laatstgenoemde zat voorin met een tros om den nek, gereed om op de pier te springen.

Maar ze liet 'm steken, en viel op den doft neer, en lachte. En daar dreven we! Maar ik was kwaad as 'n spin, en zei met 'n vloek, want ik vloekte nog in dien tyd dat ik baas op m'n jol was. Ja, dat zei ik. Ich rudern! riep ze. Want, kinderen, haar hollandsch was miserabel. En ze greep naar m'n anderen riem. Maar dáár was ik als de kippen by! Houd je gemak! riep ik. Ken je wrikken?

Er was niets anders te doen dan ziek worden en crepeeren dat is te zeggen, na den nacht die volgde op het eerste sterfgeval. In dien nacht namen de stuurman, de ladingmeester, de Poolsche Jood, en vier inlandsche duikers stilletjes de vlucht in de groote jol. Niemand heeft ooit meer iets van hen gehoord, 's Morgens liet de kapitein direct de andere booten lek slaan, en daar zaten we.

Aan het einde van den waterweg gekomen, werden de vaartuigen op eene rij zoo dicht mogelijk bij de pier gebracht en de ankers uitgeworpen. Tusschen de rij vaartuigen en de pier was nu een betrekkelijk stil water. De jol werd van de reddingboot losgemaakt en zoo dicht mogelijk tot bij de pier gebracht.

Het volk dat in de jol was, kwam het eerst aan land, en werd door de inboorlingen, die zich verscholen hadden, overvallen, die er twee van afmaakten, en eenen kwetsten, doch het volk der sloep, dat gewapend was, dreef hen op de vlugt, terwyl zy de dooden evenwel met zich voerden, waardoor men veronderstelde, dat het menschenëters waren." "Den 24n dier maand werd de Vice-Admiraal Jacob Claesz.

Woord Van De Dag

bedrijfsjaar

Anderen Op Zoek