Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 13 juni 2025
En geen wijn en geen vruchten kunnen mijn begeerte bevredigen. Wat zal ik nu doen, Jokanaän? Noch de stroomen noch de groote wateren kunnen mijn hartstocht blusschen. Ik was een prinses, en gij hebt mij versmaad. Ik was een maagd, en gij hebt mijn maagdom van mij genomen. Ik was kuisch, en gij hebt mijne aderen gevuld met vuur ... O, o, waarom hebt gij mij niet aangezien, Jokanaän?
EERSTE JOOD: Dat is waar. God is schrikkelijk. Hij breekt de zwakken en de sterken zooals een man koren breekt in een mortier. Maar deze mensch heeft God nooit gezien. Niemand heeft God gezien sinds den profeet Elias. HERODIAS: Gebied hun te zwijgen. Zij vervelen mij. HERODES: Maar ik heb hooren zeggen dat Jokanaän niemand anders is dan uw profeet Elias. EERSTE JOOD: Dat is niet mogelijk.
Wat de honden overlaten, zullen de vogelen des hemels eten ... O, Jokanaän, Jokanaän, gij zijt de eenige man dien ik heb bemind. Al de overige mannen vervullen mij met afkeer. Maar gij waart schoon. Uw lichaam was als een ivoren zuil op een voetstuk van zilver. Het was een tuin vol duiven en zilveren leliën. Het was een zilveren toren behangen met schilden van ivoor.
Zijt gij bevreesd voor mij, Jokanaän, dat gij mij niet wilt aanzien? .... En uw tong die was als een roode slang die gift slingert, beweegt zich niet meer, zij zegt nu niets, Jokanaän, de roode adder die zijn venijn over mij spuwde. Het is wonderlijk, niet-waar? Hoe komt het dat de roode adder niet meer beweegt?... Gij hebt mij niet gewild, Jokanaän. Gij hebt mij verworpen.
Gij hebt op uw oogen den blinddoek gelegd van hem die zijnen God wil zien. Welnu, gij hebt uwen God gezien, Jokanaän, maar mij, mij ... hebt gij nimmer gezien. Als gij mij gezien hadt, zoudt gij mij bemind hebben. Ik heb u gezien, Jokanaän, en ik heb u bemind. O, hoezeer heb ik u bemind! Ik bemin u nog, Jokanaän. Ik bemin slechts u ... Ik dorst naar uwe schoonheid. Ik honger naar uw lichaam.
Niets ter wereld was zoo blank als uw lichaam. Niets ter wereld was zoo zwart als uwe haren. In de gansche wereld was er niets zoo rood als uw mond. Uw stem was een wierookvat dat vreemde geuren verspreidde, en als ik u aanzag, hoorde ik wonderbare muziek! O, waarom hebt gij mij niet aangezien, Jokanaän? Achter uwe handen en uwe vervloekingen hebt gij uw gelaat verborgen.
Ja, ik zal uwen mond kussen, Jokanaän. Ik heb het u gezegd, niet-waar? Ik heb het u gezegd. Zie, ik zal hem nu kussen ... Maar waarom ziet gij mij niet aan, Jokanaän? Uw oogen die zoo schrikkelijk waren, die zoo vol waren van toorn en minachting, zijn gesloten. Open uw oogen! Hef uw oogleden op, Jokanaän. Waarom ziet gij mij niet aan?
Ik zal u geven al wat gij vraagt, op éen ding na. Ik zal u alles geven wat ik bezit, op éen leven na. Ik zal u den mantel van den Hoogepriester geven. Ik zal u het voorhangsel geven van het heilige der heiligen. DE JODEN: Wee! Wee! SALOME: Geef mij het hoofd van Jokanaän. Wel is zij de dochter harer moeder!
Laten wij ons in ons paleis verschuilen, Herodias. Ik begin bevreesd te worden. De sterren verdwijnen. Een groote zwarte wolk glijdt voor de maan en bedekt haar volkomen. Het tooneel wordt zeer donker. DE STEM VAN SALOME: Ah, ik heb uwen mond gekust, Jokanaän, ik heb uwen mond gekust. Daar was een wrange smaak op uwe lippen.
Als ik hem verborgen had in een spelonk, zoû zij hem niet gezien hebben. EERSTE SOLDAAT: Prinses, de jonge hoofdman heeft zich zooeven gedood. SALOME: Laat toe dat ik uw mond kus, Jokanaän. JOKANA
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek