United States or Mali ? Vote for the TOP Country of the Week !


En allen op hun beurt, Anton, Catharina en Jacquinet, herhalen: "Vader is dood". Het verwondert hun niet. Jacquinet rekt nieuwsgierig zijn hals uit, de vrouw haalt haar zakdoek te voorschijn, de beide mannen loopen zonder iets te zeggen op en neer, hun verbrand gelaat is ernstig en bleek. Alles wel beschouwd heeft hij het toch lang uitgehouden, hij was wat stevig die oude vader!

Als men zich tenslotte op weg zal begeven, komt Jacquinet aanhollen en roept hen toe dat het gat nog niet klaar is, maar dat men toch wel komen kan. De priester loopt nu het eerst vooruit, een boek in de handen houdende, waarin hij latijn leest. De kleine koorknaap, die achter hem aantreedt, draagt een oud gedeukt wijwatervat van koper, waarin de kwast hangt.

Jacquinet, die onderwijl klaprozen geplukt heeft, strooit er zijne bloemen op neer. Daarna keert het gezin huiswaarts om soep te eten; de koebeesten komen terug van de weiden, de zon gaat onder. Een warme nacht wiegt het dorp in slaap. door EMILE ZOLA Mejuffrouw Catinot, de blonde Estella, een mooi, slank achttienjarig meisje was gehuwd met den heer Chabre.

In 1835 werd Noekoe-Hiwa bezocht door een Franschman, den baron Thierry, die zichzelven tot koning van het eiland proklameerde, en die, als een teeken van zijne kortstondige koninklijke waardigheid, aan een jeugdigen wilde, Vavanoeha genaamd, het volgende wonderlijke stuk ter hand stelde, dat later door kapitein Jacquinet, tijdens het bezoek der korvetten de Astrolabe en de Zélée, gevonden en bewaard werd.

Als men een morgen verloren liet gaan, zou er wel eens een onweder kunnen opzetten dat alles op het veld vernielde. Zelfs Jacquinet volgt zijne moeder en zijn ooms. Vader Louis blijft alleen achter. Als de kinderen dien avond wederkeeren, ligt hij nog op dezelfde plaats, nog altijd op den rug uitgestrekt, met wijdgeopende oogen en die peinzende uitdrukking. "Dus gaat het niet beter, vader?"

Het gansche gezin wacht den pastoor op; men houdt zich met allerlei bezig om geduld te oefenen: Catharina zet de soep op het vuur, Jozef gaat water putten, men zendt Jacquinet uit om te zien of men op het kerkhof wel een gat heeft gegraven. Pas tegen zes uur komt de pastoor eindelijk aan. Hij zit in een karretje, met een jongen bij zich, die hem tot koorknaap dient.

In zijn leven, is hij ééne enkele maal naar Angers geweest, op vijftien mijlen afstands van daar; maar hij was toen nog zoo jong, dat hij het zich niet meer herinnert. Hij heeft drie kinderen gehad, twee zoons, Anton en Jozef, en eene dochter, Catharina. De laatste trouwde; daarna is haar man gestorven, en keerde zij tot haar vader terug met Jacquinet, een twaalfjarigen knaap.

Hij blijft echter stijfhoofdig, en men geeft Jacquinet met hem mede, opdat het kind om hulp zou kunnen roepen, als grootvader weer eens vallen mocht. "Wat doe-je daar, luiaard?" vraagt Jean Louis aan den knaap, die hem geen oogenblik verlaat: "Op jou leeftijd verdiende ik mijn brood." "Ik pas op u, grootvader," antwoordt het kind. Dat woord brengt den grijsaard een schok toe.