Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 3 oktober 2025
Nu hebben we reeds opgemerkt, dat die stuurman Jack's gezworen vijand was. Jack lag er al met drie overhoop: met Smallsole, met Biggs, den bootsman, en Easthupp, den onderbetaalmeester. Meneer Smallsole was wat blij, dat hij eens het commando had en hoopte nu gelegenheid te vinden tot het straffen van onzen held, die zich al licht bloot zou geven.
Zóó ver ging Jack's gelijkheid niet; in theorie was alles goed en wel, maar in de practijk lette hij er wel degelijk op, of iets in zijn kraam te pas kwam. Maar de onderbetaalmeester was niet zoo gemakkelijk af te schepen; en al liet Jack hem duidelijk merken, dat zijn gezelschap hem volstrekt niet aanstond, toch klampte Easthupp hem telkens op gemeenzame wijze aan.
Deze ontving hem zeer heusch en hield zich alsof hij niets wist van Jack's verzuim om zich tijdig aan boord aan te melden of van diens ontmoeting met den eersten luitenant; maar eer het ontbijt afgeloopen was, had Jack zelf het geval reeds met enkele woorden verteld.
Mesty nam den kijker en richtte dien op het buitenste schip, dat opeens al zijn zeilen gestreken had en nu met een vaart op den wal aanliep, juist in de richting van de kaap, waaronder Jack's vaartuig lag. "Massa Rustig, dat is, geloof ik, de Harpij," zei Mesty terwijl hij den kijker neerlei.
Die eerste dag van Jack's in dienst treden was ook tevens de eerste, waarop hij de adelborstenkajuit betrad en kennis maakte met zijn bakmaats. We hebben al gesproken van meneer Jolliffe, den stuurmansmaat, maar we moeten hem nog wat nader leeren kennen.
Deze nu vond het wel beneden Jack's waardigheid zich met den bootsman te meten, maar nu de uitdaging eenmaal geschied was, viel er niets meer aan te veranderen; hij stemde er dus in toe Jack's secondant te wezen, zonder zich verder over de gevolgen te bekommeren.
Aan boord gekomen las Jack hun de artikelen betreffende muiterij voor, waardoor hun herinnerd werd "dat zij des doods schuldig waren," en hield vervolgens een toespraak, die den uitgehongerden kerels eindeloos toescheen. Maar aan alles komt een eind en dus ook aan Jack's rede. Mesty gaf hun nu wat beschuit, die zij dankbaar verslonden, tot zij iets beters zouden krijgen.
"Inderdaad, meneer Sawbridge, nu blijkt eerst, hoe zwak mijn verdediging van u was, doe dus uw voordeel met het lesje." Sawbridge vond dat ook maar toch waren beiden 't er over eens, dat Jack's rechten van den mensch groot gevaar begonnen te loopen.
Hij prees Jack's houding en was ook bijzonder tevreden over Mesty. De gelegenheid was te schoon, om niet melding te maken van Mesty's tegenzin in zijn tegenwoordige bediening en Jack's aanbeveling werd gunstig opgenomen. Ook wist hij vergiffenis te verkrijgen voor de manschappen, maar toch moesten ze voor het oogenblik in boeien geslagen worden.
Een der zeelui nam nu den kijker, terwijl de anderen, die er bij stonden, van groote ontsteltenis blijk gaven. "Ja, 't is de Harpij," zei de matroos. "O, meneer Rustig, kunt gij ons niet vergeven?" vervolgde de man, terwijl hij met de overigen op de knieën viel. "Vertel om Godswil niet alles, meneer Rustig." Jack's gemoed werd week; hij zag om naar Mesty.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek