Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 21 juli 2025


Hij vertoonde zich weinig maar kreeg druk bezoek; van dat hij's morgens opstond tot aan zijn naar bed gaan was hij geen minuut alleen; hij vond dit verschrikkelijk: "nooit heb ik zoo geleden," schreef hij. Op een wenk der regeering bespoedigde Hume de toebereidselen tot de reis: den 17den Januari '66 vertrokken zij, met nog een derde reisgenoot, over Calais naar Londen.

Hume gedroeg zich men kan bijna niet aannemen, dat hij uit den brief niet merkte hoe abnormaal Rousseau was op zijn zachtst genomen weinig edelmoedig. Hij mengde zijn Parijsche kennissen in de zaak; de heele letterkundig-philosophische coterie, waarmee Rousseau op voet van oorlog was, werd er in gemoeid.

Maar Hume bezat geen takt, dit blijkt uit de wijze, waarop hij in bijzijn van anderen met zichtbaar genot over Rousseau ridderde en hem patroniseerde. Hij en Rousseau waren ook volstrekt geen menschen voor elkaar.

In zijn eenzaamheid drongen geruchten door over de voor hem onbegrijpelijke handelingen van Hume, hiervoor reeds vermeld; hij bracht die in verband met enkele dingen, die al eerder zijn argwaan hadden gewekt: een onderzoekenden blik, een woord in den slaap gemompeld, nietigheden, die zich vasthaken in een ontwricht gemoed.

Hoe innerlijk vreemd de twee tegenover elkander stonden, blijkt o.a. uit een der "bewijzen" die Rousseau na zijn breuk met Hume, voor diens "verraad" aanhaalde: toen Rousseau op een goeden dag in een oogenblik van hevige gemoedsaandoening, Hume snikkend om den hals viel, had deze als eenig antwoord hem een paar keer kalmeerend op den schouder geklopt, herhalend: "maar mijn lieve meneertje, kom kom, mijn lieve meneertje."

Hij had de keus tusschen verschillende plaatsen; na eenige weifeling besloot hij om het aanbod van een zekeren Mr. Davenport, een vriend van Hume, aan te nemen, die een kasteeltje in het oosten van Wales, ongeveer vijftig mijl van Londen, ter zijner beschikking stelde. Hij zou daar geheel vrij zijn: de heer des huizes met zijn gezin kwam er maar enkele weken in het jaar.

De onaandoenlijkheid en het phlegma van den zelfgenoegzamen schotschen wijsgeer moesten den prikkelbaren en overgevoeligen dichter koud op 't lijf vallen, en Hume van zijn kant moest de onbeheerschte uitingen van zijn beschermeling in zijn hart weinig sympathiek en kinderachtig vinden.

Hij besloot naar Engeland uit te wijken en schreef aan Hume, die er al herhaaldelijk op had aangedrongen dat hij zich aan hem toe zou vertrouwen. Zijn vrienden bezorgden hem een vrijgeleide om Frankrijk door te trekken.

Met Hume had hij, spoedig na zijn aankomst in Wootton, zonder verdere explikatie de briefwisseling afgebroken: hij deed dit ter wille van zijn eigen rust. Maar 't gevoel, verraden en bedrogen te worden door wie zich voordeed als zijn vriend en weldoener, brandde te bitter in hem, dan dat hij er over kòn zwijgen; ongelukkig en verlaten als hij zich voelde, had hij behoefte aan uiting.

Zijn onkunde van de taal maakte hem natuurlijk uitermate afhankelijk van Hume, die niet enkel als zijn gids en beschermer fungeerde, maar feitelijk zoo goed als zijn eenig middel van verbinding met de buitenwereld was.

Woord Van De Dag

galoppeer

Anderen Op Zoek