Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 11 juli 2025


O neen, dat niet, heusch niet, maar u ... u is onrechtvaardig tegenover de wereld. Mogelijk: ze doet me ook altijd pijn. Alleen bij u, daar vergeet ik, dat ze bestaat, die wereld daar buiten. Begrijpt u nu, waarom ik u zoo ongaarne bij mevrouw Hoze zag? Het was me of u zich verlaagd had. En om ... om dit vreemde, dat ik in u zag, heb ik ook niet vroeger uw kennismaking gezocht.

Zij zeide het mat, moê, alleen, doodeenzaam, als zweefde zij in eene wijdte moê voort, zonder steun gedragen door liohaamlooze luchten, waardoor zij hare armen heen sloeg, zonder te grijpen. Mevrouw Hoze stond op: Dolf kwam ze halen om te whisten, in de andere kamer. Jij ook, Cecile? vroeg hij. Neen, je weet: kaarten en ik!

Ik ben ten eerste indiscreet geweest met mijn visite. Ten tweede ben ik ongalant geweest op het diner van mevrouw Hoze. Een heel zondenregister! lachte zij. Zeker! ging hij voort, en u is wel goed dit alles niet kwalijk te nemen. Misschien heb ik dat niet gedaan omdat ik altijd zooveel goeds van u hoor bij Dolf. Heeft u nooit iets vreemds in Dolf gezien? vroeg hij. Neen, wat dan?

Voorbij, dat oogenblik, en nooit, nóoit zoû het weêr terug komen: het leven overstroomde het met zijn verder-vloeien als met een water, dat alles uitwischte. O, de melancholie dat te bedenken; te bedenken hoe gauw, als een geur, die niet te grijpen is, alles vervliegt, dat lief is ... Mevrouw Hoze verliet haar; Suzette van Attema kwam Cecile aanspreken.

Het roze gelaat van Mevrouw Hoze was hel verlicht, glad en deftig; heur kapsel glom zilvergrijs. Quaerts zat over haar: Cecile zag de ronde, weggeschaduwde silhouet van zijn kop, het haar zeer kort geknipt, dik zwart, boven de witte glanslijn van zijn boordje. Zijn armen hadden korte bewegingen als hij uitspeelde of opnam.

Het is niets! fluisterde zij terug, toch even gekrenkt in haar sensitivisme, door de onverwachte ontmoeting met dien vreemde, dien zij zich niet herinnerde ooit bij Dolf gezien te hebben, en dien zij nu zag opstaan waar hij zat met de oude mevrouw Hoze, Dolfs oud-tante met Amélie en haar beide meisjes, Anna en Suzette.

Zoo zag zij hem niet gedurende weken, weken. Het leven ging voort; zij had iederen dag kleine bezigheden, in haar huishouden, voor heure kinderen; mevrouw Hoze berispte haar om hare afsterving van de wereld en zij dacht voortaan meer aan hare visites, terwille van mevrouw Hoze, die dat gevraagd had.

Op eens hoorde Cecile, door Suzette's gekakel heen, achter zich twee vrouwenstemmen, fluisterend en vertrouwelijk: zij verstond slechts ten deele: ...Emilie Hijdrecht, daar ... ...Praatjes misschien en mevrouw Hoze schijnt er zich niet aan te storen. ...O, ik weet het zeker! De stemmen verloren zich in het gegons der anderen. Cecile ving alleen nog even een klank als den naam van Quaerts op.

Zij ademde wat snel achter den doorschijnenden wiek van den waaier, pratende met den generaal, mager en kaal, gedistingueerd, niet in uniform, maar bestard met een paar decoraties. De gasten van Mevrouw Hoze liepen door elkaâr, begroeteden elkander hier en daar, in een voortdurend gonzen van stemgeluid.

Zij trad binnen; er was veel licht, maar zacht, alleen van kaarsen. Twee officieren weken voor haar uit, daar zij draalde. Met de oogen zocht ze mevrouw Hoze; zij bespeurde haar, te midden van enkele gasten, met haar grijs hoofd, haar vriendelijk en toch hooghartig gezicht, glad rozig, bijna zonder rimpel. Mevrouw Hoze kwam haar tegemoet.

Woord Van De Dag

dompelende

Anderen Op Zoek