Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 26 juni 2025


Sedert er voortdurend Staatsche bezetting binnen Heusden lag, onthield zich de Drossaart niet langer op 't kasteel, maar liet, waarschijnlijk om alle konflikt van gezach te vermijden, het verblijf aldaar over aan den Kommandant.

In 1569 heerschte hier betrekkelijke rust, en een op zich zelf staande aanslag op een binnenstad als Heusden zou belachlijk zijn geweest, en tot niets hebben kunnen leiden.

Nu weet ik vooraf, dat er ongeloovigen zijn, die haar als geheel fabelachtig zullen verwerpen; die met een glimlach de schouderen zullen ophalen, en zeggen, dat alle geslachtboomen van onze oude Hollandsche Huizen reeds in den beginne een verbintenis aantoonen met het een of ander vorsten-geslacht, de eene nog meer uit de lucht gegrepen dan de andere: dat er geen Koning van Engeland onder den naam van Edmund in de dagen van Boudewijn van Heusden geregeerd heeft, maar wel, achtereenvolgends, Egbert en Ethelwolf, en dat de geschiedenis van Engeland niets vermeldt van het wegloopen der dochter van een van beiden met een Ridder uit Neder-Duitschland: eindelijk, dat er in de negende eeuw nog geen blazoenen bekend waren, en dat het wiel van Heusden in allen gevalle niets anders is, dan de acht schepters van Cleve, met een band omringd.

En wat dien Koning van Engeland betreft, wy behoeven hier niet aan een Koning over dat gandsche Rijk te denken. Op het tijdstip, dat Boudewijn van Heusden Engeland bezocht zoû hebben, waren er nog maar weinige jaren verloopen, sedert Koning Egbert de Vorsten der Heptarchy onderworpen had, en enkelen hunner bleven waarschijnlijk levenslang hun tytel behouden.

Daar werd hy door Hertog Aelbrecht belegerd, en genoodzaakt zich by verdrag over te geven. Maar kort was de rust, welke Heusden genoot. Toen in 't zelfde jaar Delft zich aan den Graaf moest onderwerpen, namen eenige Edelen, die den opstandelingen hulp hadden geboden, en waaronder Gijsbert van Nyenrode en Jan Kervena genoemd worden, de wijk naar Heusden en verschansten zich op 't slot.

Sofia van Sassenbergh, die alsnu zijn naaste erfgename was, zocht de Heerlijkheid aan Hertog Jan III van Brabant op te dragen, in de hoop van er wederkeerig 't verlij van te bekomen; doch de Hertog, die liever de vrije beschikking over Heusden aan zich behouden wilde, sloeg 't haar af; waarop zy aan den Graaf van Holland, Willem den Goede, haar recht op de Heerlijkheid afstond, en hy haar echtgenoot daarmede verlijdde.

Ze wist niet, dat de koopman een bode was, die door koning Elderik was afgezonden. Ze vertrouwde op zijn woord, dat hij zwijgen zou. Daar de dagen werden, wat ze vroeger waren geweest, geloofde de vrouwe van Heusden, dat ze nooit weder zouden veranderen. De marskramer had niet lang vertoefd in de lage landen.

Deze was Hertog Jan I van Brabant, die, te recht of te onrecht, zich beklaagde over geweldenarijen, door die van Heusden tegen ingezetenen der Meiery gepleegd, en zijn Drossaart met krijgsbenden afzond om Heusden in te sluiten.

Dan, intusschen deed zich een nieuwe pretendent op, die op Heusden aanspraak maakte. Deze was Jan van Drongelen, die, oom van Jan IX, en, in geval Heusden niet als een spilleleen beschouwd kon worden, het naaste tot de erfenis gerechtigd was. Vergeefs echter wendde hy zich tot Willem van Holland, om door dezen in zijn aanspraak gehandhaafd te worden.

Die eisch werd toegestaan: hy nam het ambt van middelaar aan, en, hoezeer de vrede, welken hy tot stand bracht, alles behalven eervol voor die van Brabant was, hy wees echter Wenceslaus Mechelen toe, tegen allen schijn van billijkheid, en tot verbazing van hen, die hem niet hadden hooren zeggen tot den Hertog: »Heusden mijn, Mechelen dijn;" woorden die van dien tijd af tot een spreekwoord werden, dat zoo veel gold als: »de eene dienst is de andere waard."

Woord Van De Dag

zelenika

Anderen Op Zoek