Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 17 juni 2025
Geldgierigheid en winzucht zijn eigenschappen, die men na dien tijd den Zwitsers meermalen verweten heeft. Ook heeft daaraan misschien eene zekere stuursche hardheid in hunne manier van zijn en in hun gedrag haren oorsprong te danken. Ten deele echter ook, moet deze hardheid, zooals ook hunne uiterst harde en ruwe taal, aan het bergachtige karakter van hun ruw land worden toegeschreven.
Soms bleef het daar een wijle omlaag en schuurde zich het voorhoofd langs den steen, en dan werd het steunen heftiger en ging over in een wild janken, evenals of het kind toornig was geworden om de hardheid der stof, die hem belette zich daarin te begraven.
De yzer-hout boom, aldus van wegen deszelfs hardheid genoemd, verheft zig byna tot de hoogte van zestig voeten. Zyn schors heeft eene heldere kleur. De Indianen en Europeanen maken veel werk van deszelfs hout, om dat het zoo hard en in één gedrongen is, dat het zelfs de byl wederstaat, en voor eene zeer schitterende gladheid vatbaar is: in het water gaat het te niet.
Zoo leerde hij veel kennen van den ondergrond van het groote stadsleven; van de praktijken der rechtsgeleerden; de kronkelpaden van het gerecht; de hardheid van het armelijke leven in de groote stad.
Sigurd nam zijn hand niet aan, en zei ook niets. Hij was nu zóó overweldigd door hun edelmoedigheid, en zóó beschaamd over zijn eigen hardheid, dat hij voelde, dat hij op het punt stond in tranen uit te barsten. Maar hij wilde niet, dat iemand hem zou zien schreien, en hij vloog naar de deur. Maar al in de gang verloor hij zijn zelfbeheersching, en hij schreide luid.
De oogen staan flauw en mat, en zijn als weggezonken in het vleezige gelaat, dat eene uitdrukking heeft van hardheid en gemelijkheid, waarin men moeite zou hebben den gullen, vriendelijken man van voorheen te herkennen. Toch schijnt alles aan te duiden, dat hij naar het stoffelijke geen oorzaak heeft tot klagen of morren.
Arme stumpertjes, ze voelen denkelijk de hardheid des levens vooruit. Een lange schotsche predikant treedt ginds een huis binnen, om er een baby te doopen, en de familie en vrienden zitten er al voor in het salon. Ze staan op, als hij binnenkomt in zijn gewone jas, en de korte, eenvoudige plechtigheid begint.
De oppervlakte ervan is zeer oneffen, 't is een aaneenschakeling van meren en stroomen, dalen en heuveltjes, bezaaid met steenen, die, al naar de richting waarin zij zijn afgegleden, en de meerdere of mindere hardheid van den gletscher, liggen opgehoopt in strepen, die in verschillende richting loopen, en afwisselend zijn van kleur.
Maar de bisschop van Digne had deze hardheid niet, die evenwel velen priesters zoo eigen is. Hij ging niet zoo ver als de brahmin, maar scheen de woorden van Salomo's Prediker ter harte te hebben genomen: "Weet men waarheen de ziel der dieren gaat?" Een leelijk gezicht en aangeboren onvolmaaktheden verstoorden noch verontwaardigden hem. Hij gevoelde er zich door aangedaan, schier verteederd.
Die schikking was echter, wat Jo betreft, niet bevorderlijk voor een kalm gesprek of de helderheid van haar geest; want hoe kon zij harde dingen zeggen tegen haar jongen, als hij haar zoo met oogen vol liefde lag aan te kijken, terwijl zijn wimpers nog vochtig waren van de bittere tranen, die de hardheid haars harten hem ontperst had?
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek