Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 18 juli 2025


Grotius meent, dat staat-en privaat-eigendomsrecht niet tegen de redelijke en sociale natuur van den mensch ingaan; maar dat zij noodzakelijk gevorderd worden voor het welzijn van den mensch en van het geheel, komt niet in zijn gedachte op. Zij zijn nuttig ja, maar noodig? Wat is noodig, wat is goed of kwaad?

In die poging is Grotius voor eenigen tijd geslaagd; het is ontegenzeggelijk, dat hij een heilzamen invloed heeft uitgeoefend op de toestanden dier dagen en zelfs later. De kunst des meesters lag hierin, dat hij het oude in vele punten, in de meeste zelfs, kon bewaren met nieuwe middelen, die in den geest des tijds waren, met nieuwe beginselen.

Thomas en de Groot. De laatste wilde met behulp dezer feiten, door niemand te loochenen, eene moraal en rechtsleer construeeren, die autonoom was, die op zich zelve stond, en daarom passend was in elk systeem, voor allen, welke wereldbeschouwing zij ook huldigden. Het middel meende Grotius te vinden in het princiep: volgens zijn natuur leven is goed leven.

In 1886 werd hem een standbeeld opgericht op de markt te Delft. Op den voet staan zonder meer in gouden letters de welsprekende woorden: Hugo Grotius. Het standbeeld staat met het gezicht naar het stadhuis, met den rug naar de weleer roomsche kerk. Op dezen stand zijn verschillende zinspelingen gemaakt.

Voegen wij hierbij nog deze vraag: Behoorde Grotius tot de in die dagen zoo dikwijls genoemde en zoo heftig bestreden "politici," die Thomas Stapleton ons beschrijft? Grotius was eerder een hen tegenovergestelde meening toegedaan. Hij erkende in de overheid een recht en een plicht uit te komen voor den godsdienst en hij wil, dat men eerder God moet gehoorzamen dan de menschen.

Dat de positieve wet een uitlegging of toepassing zijn zou der natuurwet in de wisselende omstandigheden des levens, dat de positieve wet noodzakelijk zijn zou om den mensch, die in het algemeene geleid wordt door de natuurwet, te leiden in het bijzondere, in het praktische leven, hieraan denkt Grotius dan ook niet meer.

Intusschen was Grotius in 1609 in den echt getreden met Maria van Reigersberg, dochter uit een der eerste familiën van Zeeland, in wie, gelijk Nuyens zegt, hij eene echtgenoote vond, zulk een man waardig; een vrouw van practischen zin, krachtigen geest en onbezweken moed, die haren echtgenoot bewonderde, beminde en laten wij het zeggen, wel wat onder de pantoffel hield.

Est igitur, quoniam nihil est ratione melius, exque in homine et in Deo, primo homini cum Deo societas. Dat de rede den mensch meer dierbaar moet zijn dan zijn lichamelijke geneigdheden, verkondigden ook zij; de voldoening onzer lusten is slechts goed, in zooverre zij redelijk is. Dezelfde plaats als bij Grotius, bekleedt God in de leer der Romeinsche Stoa over het natuurrecht.

Van Suarez zegt Grotius in een zijner brieven: Nam quorsum tantus Suarezii contemptus, hominis, si quid recte judico, in Philosophia, qui hoc tempore connexa est scholastica, tantae subtilitatis, ut vix quemquam habeat parem.

Woord Van De Dag

dompelende

Anderen Op Zoek