United States or Greenland ? Vote for the TOP Country of the Week !


Est igitur, quoniam nihil est ratione melius, exque in homine et in Deo, primo homini cum Deo societas. Dat de rede den mensch meer dierbaar moet zijn dan zijn lichamelijke geneigdheden, verkondigden ook zij; de voldoening onzer lusten is slechts goed, in zooverre zij redelijk is. Dezelfde plaats als bij Grotius, bekleedt God in de leer der Romeinsche Stoa over het natuurrecht.

Om terug te keeren bij Grotius, deze geeft een gansch ander antwoord op de vraag, waarom wij tot dit of dat verplicht zijn. Hij antwoordt niet, omdat die of die handeling in strijd is met of noodzakelijk gevorderd wordt voor ons einddoel, maar wijl zij in overeenstemming of niet in overeenstemming is met de geneigdheden en eigenschappen, die kenmerkend zijn voor den mensch.

Daarom volgen de natuurgeboden de orde der natuurlijke geneigdheden; en zoo komt op de eerste plaats, dat de mensch, gelijk elk wezen, zijn zelfbehoud zoekt; vervolgens als zinnelijk wezen voortplanting van zijn geslacht; daarna als redelijk wezen, "quod veritatem cogneoscat de Deo, et ad hoc quod in societate vivat." Of alle deugdzame handelingen onder de natuurwet vallen? Hierop antwoordt St.

Hij gaat dus uit om te weten, wat goed of verkeerd is, van 's menschen natuurlijken toestand, niet van 's menschen einddoel; hij belijdt een naturalistische moraal in tegenstelling met een teleologische. Zijn naturalistische moraal was het logische gevolg, van zijn opzet, het verplichte handelen is het wijze handelen, en dit laatste is, het handelen volgens de geneigdheden van 's menschen natuur.

"Principium enim formale virtutis, ... est rationis bonum." Men begrijpt uit dit laatste, dat de mensch de natuurlijke geneigdheden zijner lagere krachten te bestieren heeft volgens rede en verstand. Men zal zich nog afvragen, waarom niet elke verkeerde en zondige handeling, in de leer van St. Thomas zonde is tegen de natuur?