United States or Anguilla ? Vote for the TOP Country of the Week !


Als zijn voornaamste hater en vervolger beschouwde hij, behalve de vroegere vrienden waarmee hij gebrouilleerd was: Grimm, Diderot, Mme d'Epinay, natuurlijk Voltaire en diens onmiddellijke omgeving.

Grimm was een jonge Duitscher, op 't eind der jaren veertig in 't gevolg van den prins van Saksen-Gotha naar Parijs gekomen.

Rousseau had hem leeren kennen in de bewogen dagen van Diderot's gevangenschap en direkt een bevlieging voor hem gekregen, waarschijnlijk doordat Grimm een goed musicus was en zijn enthousiasme voor de italiaansche muziek deelde, want overigens hadden zij in aanleg weinig gemeen.

In zijn blinde gemoedsbeweging beschuldigde hij de vriendin, die dit toch niet aan hem verdiend had, van een laagheid. Van dat tijdstip af aan drong Grimm er telkenmale op aan, dat zij Rousseau zonder eenige konsideratie zou behandelen. Toen hij in 't najaar uit Duitschland terugkeerde, voelde Rousseau de hoogmoed en minachting van zijn vroegere vriend tegen hem, als ondragelijk.

Becker heeft het aan Herman Grimm ter onderzoeking voorgelegd en uit de woorden van dezen moge men afleiden, welken indruk het afgietsel op den beschouwer maakt . "Ik geloofde, bij den eersten blik er op, nooit een edeler gelaat gezien te hebben. Wat ik in de hand hield, was voor eeuwen van het gelaat eens dooden afgevormd, en toch riep het zijn laatste oogenblikken dadelijk voor den geest.

Jacob Grimm, de wijdberoemde grondlegger van de studie der Duitsche taal, van het Duitsche recht en van den Duitschen godsdienst, zegt dit aldus: »Ehverbot wegen zu naher verwandtschaft zwischen eltern, kindern und geschwistern versteht sich von selbst; die kirchengesetze dehnten es aus auf schwägerschaft und geistliche verwandtschaft«. En zóó is het ook.

Maar al hun beschouwingen hebben geen zekerheid gebracht. Brieven zonder tal booze, heftige, hoonende, koude, kalmeerende, gemoedelijke brieven mijn hemel! wat schreven de menschen in dien tijd vlogen als vogels van diverse pluimage tusschen Rousseau, Mme d'Epinay, Mme d'Houdetot, Diderot, Grimm en St. Lambert heen en weer in die najaarsdagen.

Ook komt hier in aanmerking de geographische ligging der Friezen naast de Jutten, uit welk oogpunt men het Friesch als overgangstaal tusschen het Saksisch en Noordsch kan beschouwen, zie GRIMM, Recensie, S. 91.

Hij introduceerde den jongen man, die zich zeer bescheiden voordeed, bij al zijn kennissen en deed wat hij kon om hem vooruit te helpen. Grimm was bekwaam en ijverig, een stoere werker, Rousseau verreweg de baas in zelfbeheersching, plooibaarheid en volharding; hij maakte al gauw carrière en ontpopte zich als een echte streber.

Van deze hoogere mythologie is bezinksel in ons folklore achtergebleven, en niemand heeft dit beter aangetoond dan Jacob Grimm in zijn standaardwerk "Deutsche Mythologie". Al blijkt het, dat hij veel te eenzijdig is te werk gegaan, met volle recht mag hij den titel dragen van "vader der Germaansche mythologie" als wetenschap; met behulp der kritiek wordt zijn werk de rijkst mogelijke vindplaats.