United States or Bangladesh ? Vote for the TOP Country of the Week !


Aan 't poetsen, zeker? Zeker aan 't poetsen, ? Want ... papa heeft 'n britschka, en 'n landauwer, en 'n tentwagen, en 'n koets, en dat alles moet gepoetst worden. En zeg me nu maar eerst, wat de juffrouwen Pleier geantwoord hebben? De kleine Merkuur bracht relaas van wedervaren uit, zoo goed-i kon.

Hij ranselde zijne laffe beleedigers; doch daar zij dertig tegen één waren, beliep hij slaag op slaag. Het gevolg van dit alles liet zich voorspellen. Op eenen fraaien ochtend had de dertienjarige Ludovico de plaat gepoetst. Zijn vader reisde hem niet na over de landpalen. Hij had er den moed niet toe.

Eerlijk gezegd, gevoel ik mij niet geheel verantwoord door mijne mededeeling, en ik heb mij voorgenomen, eens ernstig met onzen burger-oppasser te spreken. Ik herinner mij niet, mij »thuis« te aller ure vergewist te hebben van het gepoetst zijn mijner schoenen, zooals dat hier geschieden moet, doch ik placht vertrouwen te stellen in hen, die mij niet »voor schande« zouden laten loopen.

Aldus peinzende stapte hij voort door de eikenbosschen waarmede de uitloopers van den Pentelikos, die zich in het zuidelijk gedeelte der vlakte glooiend tot aan de zee uitstrekten, bedekt waren; lichtgewapend, slechts met helm en zwaard. De eerste was niet meer zoo fraai als toen Demetria dien op zijn hoofd had geplaatst, prachtig gepoetst en gepolijst.

Toen zij nauwelijks de poort uit waren, kwamen de Stavenhager lieden hen te gemoet, die nog een poos met de Franschen en de gevangenen medegegaan waren; vooraan natuurlijk Frits Sahlmann. Wat zag die jongen er uit! Alsof hij den geheelen dag in eene tegelbakkerij in de klei had gewerkt. "De burgemeester heeft de plaat gepoetst!" riep hij langs de straat.

In den laatsten tijd ben ik ijverig bezig geweest de vier prozagedichten over Christus te bestudeeren. Met Kerstmis gelukte het mij een Grieksch Testament machtig te worden, en elken morgen als ik eerst mijn cel had schoongemaakt en mijn tingerei gepoetst, las ik een stuk uit de Evangeliën, een twaalftal verzen op goed geluk opgeslagen. Het is een verrukkelijke wijze van den dag aan te vangen.

Het heele huis is schoongemaakt: de vloeren geschrobd, de muren gewit, alles gepoetst, gewasschen, gesierd; daarna is de mei of een kroon op het dak gezet en, ten teeken van volbrachten arbeid, de bezem uit het dak gestoken; van daar de uitdrukking: "den bezem uitsteken." Plaatselijk dansen de buurmeisjes dan in de feestelijk uitgedoste woning.

Hij gaat opstaan. De boto ligt daar wel te snorken met gesloten vuisten, maar de beide Sakalaven hebben de plaat gepoetst, terwijl ze de bagage in den steek lieten, die arme bagage die toch zoo weinig beteekent.

Nadat zij het kind gepoetst had tot het blonk, zette zij het Tom op zijne knie, terwijl zij de tafel ging opruimen. Het wichtje gebruikte dien tijd om Tom bij zijn neus te trekken, in zijn gezicht te krabben, en de dikke handjes in zijn wollig haar te verwarren, waarin het vooral vermaak scheen te hebben.

"Heeft George 'n boodschap voor u gedaan, grootmoe?" "Voor mij? ... Nee, niks voor mij." "Ruik-ie niet zoo'n rare lucht, Sien?" "'t Zal van 't zilver zijn dat we vanmorgen met jenever en krijt gepoetst hebben." "Breng-ie nou de borden, Sien?" Treesje dekte de tafel. Ze dekte voor zeven, elken dag zeven borden op dezelfde plaats.