Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 18 juni 2025
Toen klemde hij zich aan eenige struiken vast, om niet uit te glijden, spiedde nog eens bedachtzaam vóór zich en riep Kees toe: »Ik kan niet verder, heer!" Kees ging heel voorzichtig iets vooruit en vroeg: »Waarom niet? Kun je je niet laten glijden?" »Dat kan hier niet, heer! Ik zie vóór me en opzij niets meer, dat op een rand gelijkt. Ik geloof, dat ik voor een afgrond sta.
En als gij niet zaagt, dat het Hillie is, die aan komt trippen, kondt ge denken, dat ergens een misklokje begon te bengelen, want daarnaar gelijkt haar heldere lach. Hillie, met haar zonneblonde krullokken, met haar madelieven-oogen, met haar appelbloesem-wangen, zou best de lentefee kunnen zijn, de lentefee op gele klompjes. Maar dat is zij toch niet. Zij is eigenlijk ook een schapemoeder.
Men stelle zich een zadel voor, dat in sommige opzichten gelijkt op het toestel, dat voor de circuspaarden in gebruik is, maar dan minder vlak, bestaande uit een samenstel van stukken gebogen hout, die, zoo goed en zoo kwaad als het gaat, het lichaam van het muildier omsluiten, met een duidelijke helling van den hals naar achteren.
Nergens ziet men een pad, dat naar een gebaanden weg gelijkt; en iemand, die genoodzaakt was zonder kompas door deze streek te trekken, zou gewis weken achtereen dwalen, en wellicht op hetzelfde punt terugkeeren, vanwaar hij uitgegaan was.
"Zij heeft dingen over zich die heel wonderlijk zijn: zij gelijkt volstrekt niet naar mij." En Marie zuchtte, alsof dit eene droevige gedachte was. Ophelia zeide in haar hart: "Ik hoop wel van neen," maar zij was voorzichtig genoeg om dit te verzwijgen. "Eva is altijd liefst bij de bedienden geweest, en dat houd ik voor sommige kinderen voor heel goed.
In zijn snellen groei gelijkt Thor op Mercurius, want terwijl de eerste spelenderwijs verscheidene balen ossenhuiden rondwerpt een paar uur na zijn geboorte, steelt de tweede Apollo's ossen, voordat hij één dag oud is.
Wat ons het meest gelijkt, zijn onze droomen. Ieder droomt naar zijn aard van het onbekende en onmogelijke. In het midden van het jaar 1831 verhaalde de oude vrouw, Marius' dienstbode, hem, dat men zijn buren, het arme huisgezin Jondrette, buiten de deur zou zetten. Marius, die bijna den geheelen dag uit was, wist nauwelijks dat hij buren had. "Waarom?" vroeg hij.
Een tegenstelling met deze niet aan een vasten regel gebonden reizigers vormen alle Vogels, die den bovensten gordel van het hooge gebergte bewonen; geregeld begeven zij zich ieder jaar naar lager gelegen oorden om in het begin van de lente, eveneens op een bepaalden tijd, weder naar hun standplaats terug te keeren; hun wijze van reizen gelijkt dus op die van de echte trekvogels.
Hun gang is licht en fraai, gelijkt meer op dien van Hoenderen dan op dien van Duiven, maar is toch altijd eenigszins trippelend, niet werkelijk rennend, zooals bij de Hoenderen. Bij hun gedruischmakende en onstuimige vlucht, welke eenigszins aan die der Duiven, veel meer echter aan die der Pluvieren herinnert, volgen de vleugelslagen gelijkmatig en snel opeen.
Zoolang de zon schijnt, rust zij slapend op een tak, het lichaam vast er tegen aangedrukt, de hals samengetrokken, de kop tusschen de schouderveeren verborgen, het geheele lichaam zoo onbeweeglijk, dat het meer op een knoest van een tak dan op een Vogel gelijkt. Ik moet uitdrukkelijk op den voorgrond stellen, dat het altijd dwars gericht is ten opzichte van den tak.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek