Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 1 mei 2025
De religieuze zielkunde handelt over haar in een diepzinnig hoofdstuk en het is deze vergoding als een voleindiging van het geestesleven, welke de Faust-dichter in de slot-scène van het gedicht heeft in beeld en klank en woord gebracht. In haar is geen Mefistofeles die het bewustzijn der oneindigheid tracht af te leiden of uit te dooven.
De kruistochten waren het die in de 12de eeuw 't meest op de voorgrond traden. De gehele maatschappij en het gehele geestesleven droegen er de stempel van: die stroom van mensen uit alle klassen der samenleving, die een eeuw of anderhalve eeuw lang, uit Europa naar het Oosten trokken, hetzij als een georganiseerd leger, hetzij in grote of kleine scharen van pelgrims.
Niet dat ik die laatste gering schat natuurlijk, maar mijn liefde tot het geestesleven maakt, dat voor mij altijd weer de nadruk valt op de eerste.
Aan de hoven der 13de eeuw wordt de persoonlikheid als in de salons der 18de uitgewist, de scheppingskracht vermindert en daar kan het geestesleven wel vrijheid en veelzijdigheid ontvouwen, maar diepte en grootheid zijn er niet in te vinden.
Daarom is de Godheid in dit opzicht dat zij het geestesleven voleindigt, voor hem niet de werkzame Man, maar degene in wien het werk ten einde is en bij wien de mannenkracht uitrust: zijn tegendeel: het eeuwig-Vrouwelijke. Man en Vrouw, Mannelijkheid en Vrouwelijkheid zijn symbolische namen en symbolische begrippen om de goddelijke werking aan te duiden.
CHRISTINA onderscheidt zich van de overige door den sterken invloed dien het natuurleven op haar oefent, door de aantrekkingskracht welke hooge plaatsen voor haar hebben en door het weinig persoonlijke van haar geestesleven.
Maar daar komt nu juist weer meer een cosmologische opvatting van het leven voor den dag, die ook in Spinoza steekt en die ik vroeger wel wat heel sterk afscheidde van de psychologische, nl. in deze uitspraak: De mensch is "God voor zoover hij niet-eindig is" dat wil zeggen, dat er een eenheid is van het menschelijke en het goddelijke en ook het geestesleven als verschijning van den Cosmos moet worden doordacht.
De vrucht daarvan is geweest mijn boek "Levensleer naar de beginselen van Spinoza," dat ik in 1900 uitgegeven heb bij Martinus Nijhoff. Al meer ben ik toen ons geestesleven gaan opvatten als een bewustwording van ons innerlijke wezen en in die lijn is mijn geheele gedachteleven doorgegaan.
Voor ons buitenstaanders, die het verlichtingswerk van Bjørnson niet noodig hebben, en die in vreemde litteratuur vooral datgene zoeken, wat zij tot verrijking van het Europeesche geestesleven heeft bijgedragen, is het moeilijk, een dichter als Bjørnson op zijne juiste waarde te schatten.
Het zijn echte survivals, waarvoor de parallellen te vinden zijn in het oud-indische vratam, in het Nazireeërschap der Joden, en het meest onmiddellijk wellicht in de gewoonten der Noormannen uit hun sagentijd. Hier evenwel is niet het ethnologische vraagstuk aan de orde, maar de vraag, welke waarde die geloften hadden in het laat-middeleeuwsche geestesleven zelf.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek