United States or Nigeria ? Vote for the TOP Country of the Week !


Op dit door de groote gevolgen zoo belangrijke punt wordt door den Heer Rengers bijzonder gedrukt. Het is ook vermeld bij van Doorninck en Nijhoff, Bijdragen, I 66, boven aangehaald. De hoofdbepalingen der vrijheid zijn medegedeeld door Foeke Sjoerds, Alg. Beschrijv. I 391, volgens Emmius, 71 en de Oudheden en Gestichten, I 22.

T. Hoog van Nes, Geëmploijeerde aan het Postkantoor te Rotterd. P. H. Noordendorp, Boekhandelaar te 's Hage. 2 ex. D. T. Notten, voor de Bibl. der Maats. tot Nut van 't Algem. te Echten. A. Nugteren, Particulier te Rotterdam. C. Star Numan, Hoogleeraar in de Regtsgeleerdh. te Groningen. Is. An. Nijhoff, Boekhandelaar te Arnhem. 2 ex. O. B. Oeberius, Notaris te St. Anna-Parochie.

J. van Doorninck, later Archivarius van Overijssel, Commentatio de Frisiae Terminis, waarvan de Heer I. A. Nijhoff een uitvoerig verslag heeft gegeven in zijne Bijdragen voor vaderl. geschiedenis en oudheidkunde, I Aank. 57. Lezenswaardig zijn ook de mededeelingen van Karl Türk in zijn werkje: Altfrisland und Dänemark, Parchim 1835. Aant. 5, op bladz. 25. De verovering van Brittannië

WAGENAAR, Vaderlandsche Historie, IV 375; DEZ. Amsterdam, I 210-214; VAN KAMPEN, Geschied. der Nederlanden, I 215-238; BOSSCHA, Heldendaden, I 120; NIJHOFF, Bijdragen, VIII 66.

Vermelding verdient, dat ik hierbij zeer veel te danken heb gehad aan de aanteekeningen bij de Latijnsche uitgaaf, die mijn vader in 1898 bij Martinus Nijhoff heeft doen verschijnen.

De drukken van Van Lennep's historische romans volgden elkander spoedig, een bewijs, dat P. Meijer Warnars weinig oog had op letterkundige kunst. 't Meest bekend werden: de Rotterdamsche uitgaaf van 1855 in dertien blauwe deelen en de vier deelen, klein folio, door Nijhoff, Sijthoff en Thieme van 1867 tot 1869 in het licht gezonden.

Het journaal begint met de afvaart van Texel, en eindigt op pag. 100 met de terugkomst te Amsterdam en de twee naamlijstjes. Op de laatste blz. opgaaf van drukfouten. Nijhoff te 's-Gravenhage.

De vrucht daarvan is geweest mijn boek "Levensleer naar de beginselen van Spinoza," dat ik in 1900 uitgegeven heb bij Martinus Nijhoff. Al meer ben ik toen ons geestesleven gaan opvatten als een bewustwording van ons innerlijke wezen en in die lijn is mijn geheele gedachteleven doorgegaan.

"Meer misschien dan eenig ander overblijfsel op Nederlandschen bodem verdient Loevestein voor het nageslacht bewaard te blijven, want als gedenkteeken van voorvaderlijke deugd, van heldhaftigheid, werkzame godsvrucht, vriendentrouw, huwelijksliefde, wordt het wellicht door geen ander overtroffen, terwijl het daarbij als waarschuwende vinger op de klip der tweedracht wijst, zooals die meer dan eenmaal het Nederlandsche staatsschip met vernieling dreigde," schreef Nijhoff in 1854.

Uitgegeven op last van Zijne Excellentie den Minister van Buitenlandsche Zaken, Baron Gericke van Herwijnen. 's Gravenhage Martinus Nijhoff. 1872. Niet ver van het dorp Ottenhöfen, midden in een der schoonste berglandschappen van het schilderachtige Schwarzwald, verheffen zich, op eene romantische, eenzame plek, de ruïnen van de weleer zoo beroemde abdij van Allerheiligen.