Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 15 juni 2025
Hij begreep maar al te goed, dat, zoo het plan verhinderd werd, zijn arme Heer verloren was. Het ontvoeren van dat kind was het eenige middel, dat hem redden kon. En nog altoos bleef Peer uit. Fulco's oogen deden hem bijna pijn van het aanhoudend staren in dezelfde richting. Eindelijk kon hij het niet meer uithouden. Hij sprong op en begon driftig heen en weer te loopen.
Zoodra de vreemde bemerkte, dat hij gezien was, richtte hij zich op en zette het op een loopen. Fulco trachtte hem tegen te houden, doch dat gelukte niet, daar hij de paarden niet durfde loslaten. De schurk rukte zich los en vloog heen, doch niet, dan nadat Fulco's zwaard met kracht op zijn achterhoofd was nedergedaald. Een rauwe kreet was het antwoord op die tuchtiging.
't Is goed, om .... " "Och kom, Jonker," viel Jonkvrouw Bertha hem in de rede, "wees toch niet zoo kinderachtig en bang. Ik begin bijna te gelooven, dat er nog heel wat veranderen moet, eer je den ridderslag waardig zijt. 't Was een mooi lied, Fulco, en ik dank u er wel voor. 't Was werkelijk zeer mooi!" Fulco's oogen tintelden van genoegen.
Ieder luisterde met aandacht, en Peer begon weer te herademen, althans voor korten tijd, want het bleek hem spoedig, dat de inhoud van Fulco's lied niet geschikt was, om hem op zijn gemak te brengen. "Mijn lied heet: de Redding," sprak Fulco, en met eene schoone stem zong hij: De slotbrug daalt, de hoefslag klinkt!
"Trouwe, trouwe Fulco," zeide zij, hem de hand drukkende, "niemand liever dan u vertrouw ik die zaak toe, en ik had het u zelve wel gevraagd, indien ik niet dacht, dat ge te vermoeid en te zwak waart." Een glimlach kwam op Fulco's gelaat. Hij gevoelde zich gelukkig. "Vermoeid en zwak?" riep hij uit.
"'t Gaat nog al; niet bijzonder!" zeide hij wantrouwend, daar hij zich Fulco's vriendelijkheid in het geheel niet begrijpen kon. "Hoe kom jij zoo hier verdwaald?" "Och, ik ben in 't ongeluk, zooals je weet. Heer Gijsbrecht van IJselstein is dezen nacht gevangen genomen en nu weet ik zelf nog niet, wat ik wil. En hoe kom jij al zoo vroeg op weg?"
"Vooruit, beestjes!" riep Fulco, terwijl ook hem tranen van blijdschap en dankbaarheid langs de wangen vloeiden. "Vooruit, naar het slot te Heukelom!" Geroerd vouwde Gijsbrecht de handen en dankbaar sloeg hij de oogen ten hemel. Toen greep hij Fulco's hand, en zeide: "Goede, trouwe Fulco, hoe zal ik u ooit genoeg kunnen danken! O, Fulco, Fulco, wat ben ik gelukkig!"
Hij kon zijn lachen bijna niet bedwingen, toen hij zag, hoe woedend de barsche edelman werd. "Ik ben geen stalboef, Heer!" gaf jonker Jan koel ten antwoord. "Mijn naam is Jonker Jan van Asperen, en ik ben schildknaap van Heer Gijsbrecht van IJselstein." "Pak jij dan aan, hondsvot!" gebood de ridder aan Fulco. "Uwe Edelheid vergist zich," klonk het spottend uit Fulco's mond.
De maan goot hare zilveren stralen door het bladerdak en teekende scherpe schaduwen op den grond, die door jonker Jan niet zonder wantrouwen werden aangezien. Hij vreesde, dat Fulco's lied maar al te zeer geschikt was geweest, om de aandacht der gevreesde Nacht-alven op hen te doen vestigen. Doch niets verdachts liet zich zien.
Meer en meer begon hij te gelooven, dat hij bedrogen was. "Peer, Peer, dat zal je heugen!" riep hij woedend uit. "Blijf nu uit mijne handen, wat ik je bidden mag, want nu zul-je nog eens wat anders voelen dan eene geeseling." Peer stoorde zich niet aan Fulco's machtelooze woede; hij bleef steeds onzichtbaar. In de hevigste onrust wachtte Fulco nog wel een uur, maar er kwam niemand.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek