Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 2 juni 2025


"Wij hebben elkander verkeerd begrepen," zeide de monnik, de schouders ophalende: "Adeelen haat den Graaf zooveel als gij dit kunt doen; maar hij zal het evenzeer als ik ongepast oordeelen, dat een Fries zich in deze omstandigheden buiten zijn land begeeft, om de Hollanders te bestrijden, en dat nog wel onder een vreemden aanvoerder."

Omtrent den jare 1100 was er een voornaam Bouwkunstenaar, zijnde een Fries, die voor den Bisschop van Utrecht eene fraaije kerk bouwde, doch misnoegd over deszelfs behandeling, den Bisschop om het leven bragt. Dit zal het bedoelde geval zijn 't welk voorkomt in F. Sjoerds, Jaarb. Bl. 72. In den jaare 1110.

Toen zij verdreven zijn en herwaarts kwamen om te rooven, toen kwam er van zelf landverdediging, heermannen, koningen en oorlog. Voor die alle kwamen inzettingen, en uit de inzettingen kwamen wetten. Elke Fries moet de beleedigers of vijanden afweren, met al zulke wapenen, als hij verzinnen, bekomen en hanteren mag.

"Daar verstaat gij niets van," zeide Claes Gerritsz: "tijd en plaats zijn bepaald, en al komt er geen mensch bidden, de priester moet daarom toch in de kerk zijn. "Het bevreemdt mij met dat al," zeide de smid, "dat onze Graaf een vreemdeling als dien Deodaat tot zijn kampvechter verkozen heeft, alsof er geene Hollandsche edelen genoeg waren, om dien Fries de les te lezen."

In de schemering zag een Fries eenen Saraceen, die zich door middel van een koord van den muur liet afzakken. Deze gelegenheid maakte hij zich ten nutte: hij doodde den Saraceen en steeg naar boven. Als hij nu met dat touw velen zijner makkers had opgetrokken, plantten zij een krijgsvaan boven op den muur: deze koene strijders drongen vooruit tot aan de poort.

De stuurman vroeg kreunend: "Komen we er behouden door?" De Fries wierp zijn pijp op dek, zoodat de stukken uitspatten, en hij antwoordde bedaard. "'t Zal wel gaan." "Wat moeten we dan doen?" "Jongens! neem zeven leege flesschen en breng ze me. Kok! heb je nog een paar mooie stukken hout, van die half smeulende?" "'t Zal wel gaan, schipper!"

"Een enkel oogenblik slechts," hernam Deodaat op een smeekenden toon: "het is, of de hemel zelf mij deze gelegenheid toeschikt en mij voorschrijft, die niet ongebruikt te laten ontglippen. Bedenk, dat ik morgenochtend met uw bruidegom, den Fries, op dood en leven moet kampen." "Helaas!" zeide Madzy met een bevende stem: "ik weet het te wel! en kan niets dien strijd voorkomen?"

Laat gij u door een Fries uit het veld slaan? en is er niemand, die moeds genoeg heeft, de eer van uw Graaf op te houden?" "Bij mijn ziel! ik bedenk daar iets!" riep een der jonge edellieden uit: "laat ons naar de Sint-Jans-Heeren gaan; daar zijn zeker wapenen te vinden." En allen, zich verwonderende dien inval ook niet te hebben gehad, volgden hun metgezel naar het klooster in de Jansstraat.

Het modern ingerichte huis heeft negen ruime logeerkamers, intercommunale telefoon, wordt met acetyleengas verlicht volgens een nieuw geheel gevaarloos procédé en wordt door een ervaren hôtelier, den heer S. K. Kielder, een Fries, met ambitie en ijver bestuurd.

Het is een treurig gezicht het fraaie allegorische fries met zijn tallooze relief-figuren die rondom het gebouw een grooten optocht vormen, in dezen toestand te zien. Aan de voorzijde, midden boven den ingang, staat de Beschaving, het begin en het eind van den optocht.

Woord Van De Dag

verheerlijking

Anderen Op Zoek