Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 27 oktober 2025
De pols van den meester stond stil en hij zelf staarde verbijsterd in het rond. Het gebrom van 't leeren hield op en de leerlingen dachten, dat de overmoedige jongen krankzinnig was geworden. De meester zeide: "Gij gij deedt wat?" "Praten met Huckleberry Finn." Hij had niet misverstaan. "Thomas Sawyer, dit is de meest vermetele bekentenis die ooit mijne ooren vernamen.
Een stem riep uit een raam: "Wie is daar?" Huck antwoordde verschrikt, op zachten toon: "Laat mij, als 't u blieft, binnen. Het is niemand dan Huck Finn." "Dat is een naam voor welken de deur dag en nacht open staat! Wees welkom!" Dit waren vreemde woorden in de ooren van den jeugdigen vagebond en de liefelijkste die hij ooit had vernomen.
De Schrik van den Oceaan had een zijde spek medegebracht en was onder het dragen van dien last bijna bezweken. Finn had een koekenpan gestolen en voor een voorraadje tabak en eenige korte pijpen gezorgd. 't Was maar jammer, dat hij de eenige der drie roovers was, die de kunst van rooken en pruimen verstond.
Maar een andere jongen riep iets van druiven die zuur waren en hij liep mismoedig heen. Kort daarop kwam Tom den jeugdigen paria van het stadje, Huckleberry Finn, den zoon van den stadsdronkaard, tegen.
Juist toen zij weder verder wilden gaan, stapte de boschwachter uit de deur en zeide: "Heila! wie is dat?" "Huck Finn en Tom Sawyer!" "Dat treft bijzonder. Gaat gauw met me mee, jongens; iedereen zit op jelui te wachten! Hier, spoedig maar, naar boven. Ik zal het wagentje wel dragen. 't Is waarachtig een vracht! Wat zit er in, steenen of oud ijzer?" "Oud ijzer," zeide Tom.
Zij raakten aan 't mijmeren. Een onbestemde lusteloosheid overviel hen, die gaandeweg een bepaalden vorm aannam, namelijk het pijnigend heimwee. Zelf Finn met de Roode Hand droomde van zijne stoepen en leege vaten. Doch zij schaamden zich over hunne kinderachtigheid, en niemand had den moed zijne gedachten uit te spreken.
Iedere jongen, dien hij tegenkwam, bracht een dosis tot zijn toestand van neerslachtigheid toe, en toen hij in wanhoop eindelijk zijn toevlucht nam tot Huckleberry Finn en ook door hem met eene aanhaling uit de Schrift ontvangen werd, brak hem het hart en sloop hij naar zijn bed en maakte zich wijs, dat hij de eenige in de stad was, die voor eeuwig, eeuwig was verloren.
Hij raapte een witten, in de maneschijn liggenden tegel op, haalde een stukje rood krijt uit zijn zak en krabbelde, bij het licht van de maneschijn, met moeite de volgende woorden op den tegel: "Hugh Finn en Tom Sawyer zweren, dat zij zullen zwijgen over deze zaak, en verklaren, dat zij liever op de plaats zelve zullen doodvallen dan ooit de waarheid te verklappen."
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek