Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 20 juni 2025


Mij bleef dus niets over, dan, naar het voorbeeld van mijnen beminden Don Quixote, van Amadis en Fiérabras en honderd andere edele ridderzielen, genoeg te hebben aan mijne eigene liefde pure et simple, in haar te leven om haarzelve, zonder hoop op, ja, kon het wezen, zonder verlangen zelfs naar bevrediging. Meen niet dat mij dit licht viel!

Hij achtte zichzelf dus weer ten volle hersteld, kwam tot de vaste overtuiging, dat hij werkelijk den wonderbalsem van den toovenaar Fierabras ontdekt had, en leefde in de hoop, dat hij, in 't bezit van dit middel, in 't vervolg alle kampen, tweestrijden en gevechten, hoe gevaarlijk die ook schijnen mochten, geheel onbezorgd te gemoet kon gaan.

Wanneer men in aanmerking neemt dat de roman van Fierabras hier volgens MAERLANT'S mededeeling reeds vóór het eind der 13de eeuw vertaald was; dat in den Geraert van Viane de strijd tusschen OLIVIER en ROLAND ook plaats heeft op een eiland in een rivier ; dat ELEGAST hier, evenals in den roman van Karel en Elegast, optreedt als toovenaar; dat de naam van ROELANTS vader evenals die van den hier voorkomenden pair van CHARLEMAGNE, SANSON, licht van elders bekend konden zijn, dan moet men waarschijnlijk achten, dat wij hier eene vrije bewerking van Fransche epische stoffen vóór ons hebben.

"Ja, wel een pak!" stemde de ridder toe. "Als ik ongelukkige nu maar den wonderdrank van Fierabras had! Twee druppels daarvan zouden ons gezond maken, onze builen genezen en alle pijn wegnemen." "Is er dan geen kans, dat gij dien drank krijgt, edele ridder?" vroeg Sancho.

Behalve de genoemde romans zullen hier te lande in dezen tijd vermoedelijk nog andere bekend zijn geweest, misschien door eene Nederlandsche vertaling. MAERLANT, zagen wij, spreekt van Fierabras. Waarschijnlijk heeft hij den naam van dezen heidenschen reus, die in Spanje, na een gevecht met OLIVIER, tot het Christendom bekeerd wordt, leeren kennen uit den roman van dien naam.

Ik had goed mij verdiepen in Cervantes nooit liet zich onder het lezen de nevengedachte weren, dat Don Quixote en Amadis en Fiérabras altegaar maar zielen van papier, maar ridders van stroo en blik waren. Ik had mooi idealiseeren, dagelijks herinnerde mij de natuur met felle nepen, dat de min iets is van vleesch en bloed. Dan was ik bij vlagen den waanzin nabij!

"Jawel," antwoordde Don Quichot; "ik zweer u, bij onze dolende-riddereer, dat ik niet rusten zal, voordat het geluk mij hem in handen speelt." "Wie was dan die Fierabras, die dien drank heeft uitgevonden?" "Dat was een beroemd toovenaar, zooals in een heerlijken ridderroman beschreven staat," antwoordde Don Quichot. "Wij moeten opbreken en hem opsporen.

"Dus hebben ze u ook gemolesteerd, vriend?" vroeg de ridder meelijdig. "Bont en blauw geslagen hebben ze me!" antwoordde Sancho Panza op grimmigen toon. "Geen lid aan mijn lijf, dat niet zeer doet!" "Wees maar bedaard, vriend!" troostte Don Quichot; "ik zal u den kostelijken balsem van Fierabras bereiden, die in eene minuut tijds alle pijnen en smarten wegneemt."

Woord Van De Dag

innewaerts

Anderen Op Zoek