Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 25 juli 2025
Vele voorstanders van de leer van den intellectueelen eigendom en met name Fichte, zullen waarschijnlijk geene andere bedoeling hebben gehad.
De theorie vond echter al spoedig van verschillende kanten heftige bestrijding; in Duitschland, waar onder de voornaamste voorstanders Fichte, Hegel en Schopenhauer zijn te noemen, kon zij toch niet lang de heerschende blijven; in Frankrijk vond zij vooral in Renouard een gevaarlijken tegenstander; toch blijft men daar nog steeds spreken van propriété littéraire et artistique, en al heeft zich in wetenschap en wetgeving het auteursrecht als een van eigendom op zeer vele punten afwijkend recht ontwikkeld, het is nog wel iets meer dan de naam alleen, die daar van de oude theorie is blijven voortbestaan .
De door Fichte gemaakte onderscheiding tusschen concrete gedachten en den vorm waarin deze gedachten zijn geuit is de bron geworden van groote begripsverwarring, vooral bij de bestrijders der eigendomstheorie.
Het voorwerp van den intellectueelen eigendom schijnt Fichte te hebben gezocht, niet in de concrete schepping, maar meer in de wijze van denken en schrijven; niet in het voortbrengsel maar in het voortbrengingstalent.
Waar intusschen blijft het, en dat is wel karakteristiek voor het geheele Beiersch-Oostenrijksche Zuid-Oosten, dat van daar geene, zulke groote hervormingen veroorzakende, naam makende denkers, zulke alom licht om zich heen verspreidende Koningen op het gebied der ontwikkeling, voortgekomen zijn, als een Keppler, een Leibnitz, een Kant, een Fichte, een Goethe, een Humboldt waren.
Zeer juist werd door Fichte ingezien, dat als object van het recht niet kan dienen het materieele voorwerp, waarin het product des geestes is belichaamd; en evenmin de gedachten, die in het geschrift zijn uitgedrukt. Doch van een immaterieel goed, dat buiten den auteur bestaat, krijgt men door zijne beschouwing nog geen goed denkbeeld.
Hegel, die ook in zijne Philosophie des Rechts het auteursrecht als een eigendomsrecht beschouwt, doet beter dan Fichte uitkomen, dat het immaterieele goed, om object van eigendom te zijn, niet als een geestes-eigenschap van den auteur, maar als iets dat buiten hem bestaat, moet worden gedacht.
"Ik ben een Duitsche, u ook?" vroeg zij snel. "Ja, ja," riep het meisje uit en onmiddellijk waren zij druk aan het Duitsch praten. Miss Fichte vertelde waar zij vandaan was en dat zij over een paar dagen weer naar Duitschland terug zou gaan in een nieuwe betrekking en Hedwig benijdde haar een beetje; maar zij zeide toch dadelijk dat zij het ook heel goed getroffen had.
J. G. Fichte, Beweis der Unrechtmässigkeit des Büchernachdrucks. Ein Räsonnement und eine Parabel, Sämmtliche Werke 8 pp. 223 sqq. C. F. von Gerber, Ueber die Natur der Rechte des Schriftstellers und Verlegers, Jahrbücher für die Dogmatik III pp. 359 sqq. Karl Binding 2de afd. Hegel, Grundlinien der Philosophie des Rechts §§ 43, 68, 69. Prof. Dr.
"Hoe heerlijk!" en uitgelaten blij sloeg Hedwig hare armen om haar landgenoote heen. Miss Fichte lachte opgewekt. "Dat doet mij goed," zei ze, "weer eens met echt Duitsche manieren in aanraking te komen." "Had ik nu ook nog maar een hoed!" zei Hedwig, opeens weer ernstig. "Er is hier ook een hoeden-afdeeling. Als u dat wilt, kan ik wel even een paar hoeden voor u halen." "Dolgraag."
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek