Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 14 oktober 2025


Wij zagen op dezen weg meer kameelen dan wij in Egypte en Britsch-Indië in al den tijd, dien wij er doorbrachten, gezien hebben. Om 8 uur waren wij aan het stationnetje, het voorloopige eind van de baan; daar wachtte voor ons elk een ezeltje om ons verder naar boven te brengen. Maar 't waren Chineesche ezeltjes, zonder zadel, zooals zij door de Chineezen bereden worden.

Een Arabische vrouw ziet, dat de wereld wankelt. Zij geeft mij water. Het is voorbij. Wij zijn nu met ons tienen bezig. Zullen wij slagen? O, dit is weer een heel mooi ezeltje. En de wereld is ook op adem gekomen. Zullen wij dit ezeltje koopen? Neen, wij zullen dit ezeltje niet koopen. Want Mohammed, de wetende Mohammed verzekert ons, dat dit ezeltje aderspatten heeft. Ook Ibrâhîm zegt het.

De ruïne van de woning van den goedhartigen Samaritaan wordt nu als een schuilplaats voor schaapherders gebruikt. Dat deze Samaritaan een armen broeder, die ziek was, op zijn ezeltje liet rijden en in zijn hut wat te drinken gaf, heeft hem toch wel wat goedkoop eene eeuwigdurende vermaardheid bezorgd.

Iets later op den dag verschijnen de geestelijken der dorpen in den omtrek, die na de mis hun ezeltje bestijgen en zich naar de stad begeven, om tegen een geringe vergoeding in de verschillende kerken te bidden voor de zielen der afgestorvenen, wier familieleden hunne nagedachtenis op die wijze wenschen te eeren.

Dagelijks liep hij langs de tuinpaden met een ezeltje, waarop de gebuurtjes, ook de Consciencen, om beurten mochten rijden. Een warme vriendschap werd zeer spoedig tusschen Hendrik en het burgerkind gesloten. "Toen ik hem ontmoette," schreef de Laet in het jaar van Conscience's dood, "was hij vijftien jaar oud en ik twaalf, maar wij waren omtrent even groot en sterk."

En wij zullen volop water hebben. Zooveel als de Hollandsche zindelijkheid maar vereischt. Vrijdagochtend zullen wij het ezeltje gaan koopen, op de ezeltjesmarkt, buiten de Jaffapoort, voorbij de buurt Jemien Mosché. Wie zullen gaan? Mevrouw Zilversmit zal niet gaan. Zij is wel de directrice. En haar man heeft zijn eigen werk. Maar zij houdt niet van optreden naar buiten.

Ook kan hij voelen, of zij aderspatten hebben. Hij zal dus medegaan. Ook moet hij immers straks het ezeltje naar huis brengen. Toch durven wij in deze aangelegenheid niet op Challad vertrouwen. Maar Mohammed, de Arabier van het jongensweeshuis van den heer Goldsmit, die heeft eerst recht verstand van ezels.

En dus zullen wij dit ezeltje niet koopen. Het is al negen uur. De licht-witte-lichte dag ongenadig. Het stof. De zon. De hitte. Het duizelingwekkende woelen. Zullen wij waarlijk zonder ezeltje thuiskomen, ezels, die wij zijn? Maar neen. Dit is nu nog een heel mooi beestje. Een bruinrood ezeltje, met een kruis over rug en schouders.

Als zij alzoo bijna een uur gegaan hadden, zagen zij op de baan eene kar, bespannen met een ezeltje, dat den kop liet hangen. Op den berm van den weg, tusschen twee distelstruiken, zat een man met in eene hand eenen hamelbout en in de andere eene bottel, waaraan hij zich goed deed. Als hij niet at of dronk, zuchtte en weeklaagde hij. Uilenspiegel stond stil, de hond insgelijks.

In deze woestijn ontmoetten wij slechts één Arabier, die met zweepslagen een armzalig ezeltje met een onmogelijken en waggelenden last voortdreef; van dichtbij gezien, bleek die last, die zoo slecht zijn evenwicht bewaarde, de vrouw te wezen van den toerist.

Woord Van De Dag

palaemon

Anderen Op Zoek