Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 28 juli 2025


Daarna zichzelven en de wereld buiten zich waarnemende, opgevoed in den strijd om zich te handhaven tegenover de andere wezens en de verschijnselen der aarde, verminderde de mensch voortdurend zijn instinctleven en nam zijn kennisleven toe. In de paradijsmythe is het volkomen juist, dat de kennis den mensch uit dat Eden verdrijft. Maar onjuist is de voorstelling, dat hij toen viel.

Het hospitaal was een gewezen kazerne, heerlijk schoon gelegen in een landschap, dat was, volgens een schrijfster, als een Hof van Eden, maar verkeerde in een onbeschrijfelijken staat van vervuiling en ellende. Met de grootste zorgeloosheid had men gewonden naast choleralijders gelegd, en de zieken lagen er als het ware opgepropt.

Ongeveer duizend inboorlingen volgden hen eerbiedig en met alle teekenen van hartelijke belangstelling. Het scheen een Eden. Ofschoon allen moedernaakt waren, zag men toch niets dat onwelvoegelijk was. Onder leiding van het opperhoofd werden er verscheiden heel aardige spelen uitgevoerd tot vermaak van den gast. Columbus trachtte deze beleefdheden door een wapenschouwing te vergelden.

Vroeger wilde de Paradijsgeest, alleen aan 't hoofd der Reuzen en door zijn broeders bijgestaan, Eden bestormen; de oorlog met de Kaïnieten belette dit; nu schroomt hij niet tot dit doel de hulp der Hel aan te nemen, die de samenzwering der vereende afstammelingen van Adam bij zal staan.

Jaren na jaren Waadden we in scharen Door bloed en tranen, En een hel vol van haat en hoop en wanen; O zeldzaam de streken, Waar bloemen, bleeke, In knop verschroeide, Van het geluk, kortstondig bloeiden. Thans schoeit onzen voet De vrede zoet, En de dauw onzer wieken is balsemvloed; In ons oog is de schijn Der mensch-liefde rein, Die alles wat ze aanstaart een Eden doet zijn.

Het was een ideaal plekje, een Eden op aarde! Wij rustten wat uit in het hôtel, welks uitgestrekte tuin een pracht van lelies en een kleurenweelde van chrysanthen vertoonde, en stegen toen weder te paard. De lucht betrok en weldra reden wij in een vochtigen nevel, waarin het gebergte dreigende, spookachtige gedaanten aannam.

Daar, over de rotsen gesleept en aan een rots geketend, blijft hij van elk verlaten, behalve van Zilfa, die door een afwijzing vol verachting den haat van Exaël eindelijk ook tegen zich zelve gewekt heeft. Intusschen is het menschenheir opgebroken om Eden aan te vallen.

Zij was nu al rollende en brouwende en zingende en gillende gekomen tot: "Noem hij deze aarde een hof van Eden, Die altijd mocht op rozen gaan,..." Ach, du lieber Augustin, Augustin, Augustin! klonk het over de tafel. Het was het speelwerk in de lamp, door mijn tante, in schijn van lepeltjes uit het lepeldoosje, dat vóór den olifant stond, te zoeken, opgewonden.

Er moet daar iets te kraken of te kauwen zijn, anders verhuist de bende naar een ander oord. Bosschen in de nabijheid van door den mensch ontgonnen velden zijn in arme streken voor hen een hof van Eden; om den verboden boom van dit paradijs bekommeren zij zich niet, als de appels maar goed smaken.

Op het einde en in de algemeene vreugdedronkenschap van het als 't ware onmetelijk loofhuttenfeest, onthult Exaël zijn bedoeling: "Eden, de algemeene oorsprong van ons geslacht, is de eigenlijke plaats waar dit broederfeest volmaakt zal wezen: laten wij ons daar onverschrokken den weg toe banen; mijne goden gaan ons voor: uit hun naam spreek ik."

Woord Van De Dag

1195

Anderen Op Zoek