Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 20 mei 2025
Maar de laatste verzen dier rede zijn eens duivels, niet van een verbannen Paradijsgeest, en doen te kort aan het onderscheid, dat in de schildering dier verschillende wezens moest bestaan. IIIe Zang, vs. 255, bl. 42, rl 5 v. b. Bezadigdheid en list zijn veiligst. Hier wordt de aanleg van den knoop des gedichts aangekondigd.
Zoo kennen wij uit B. den Paradijsgeest, minnaar van Elpine, als een hartstochtelijk wezen, dat alleen door overmaat van liefde voor haar en voor het kroost dat hij van haar wacht, een roekeloos voornemen opvat, waarvan het uitspreken alleen hem bijna bezwijken doet onder een geheimzinnige wroeging.
Vroeger wilde de Paradijsgeest, alleen aan 't hoofd der Reuzen en door zijn broeders bijgestaan, Eden bestormen; de oorlog met de Kaïnieten belette dit; nu schroomt hij niet tot dit doel de hulp der Hel aan te nemen, die de samenzwering der vereende afstammelingen van Adam bij zal staan.
Maar de geheele persoon van Iö, de tweede hoofdpersoon in het treurspel van Eschylus, heeft overeenkomst met die van Elpine; en dit kan geene bevreemding wekken, wanneer men bedenkt, dat haar verhouding tot den Paradijsgeest, die haar door zijn min rampzalig gemaakt heeft, dezelfde is als die van zoo vele sterfelijke vrouwen, waar de grieksche mythologie van gewaagt, die tegen haar wil door de goden bemind zijn, en wier toestand zoo aangrijpend door Eschylus in Iö is voorgesteld.
Bij D.C. wordt hij een toonbeeld van kwaadaardigheid, die een boosaardig plan jarenlang kan doen rijpen, om het eindelijk door dien zoon van zijn geliefde Elpine, die hij daartoe tot een zedelijk monster vormt, te doen uitvoeren: een plan waarvan niets blijkt in de bestaande zangen; daar integendeel, op de eenige plaats waar van dit voornemen tot opstand gesproken wordt, de woorden van den Paradijsgeest iets geheel anders doen verwachten.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek