Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 25 juli 2025


De anderen spraken ook, en Uilenspiegel en Nele zagen Zuinigheid komen uit Gierigheid, Levendigheid uit Gramschap, Eetlust uit Gulzigheid, Wedijver uit Nijd, Droomerij van dichters en denkers uit Traagheid. En de Onkuischheid, op hare geit, veranderde in een schoone vrouw, die Liefde hiet. En de dwaallichtjes dansten een blijden dans rondom dezelve.

Waren dat geesten die daar doolden of de dwaallichtjes van een ziltig oud kerkhof? Doch telkens na een poos, wenden de ogen aan die duisternissen en ging men de mensch-fantomen erkennen.

De lantarens flikkerden van roode, opwaartsche tongetjes in hun doorschijnende spiegelsteentjes; de lampjes flakkerden met gele, zijlings rekkende, lekkende vlammen; de toortsen vlammelden op in harstig geurenden walm: de fakkels wierpen den smook af, waarin de gensteren uitspatten als sterretjes en duizende, duizende dwaallichtjes dwarrelden over de vlakte.

's Avonds in de baroega werden we heftig geattaqueerd door wolken giftig stekende muskieten die zich door geen tabaksrook lieten verdrijven. In arren moede liepen we maar eens naar buiten naar het strand waar een eigenaardig schouwspel onze aandacht trok. Duizende dwaallichtjes bewogen zich langs de kust van de baai.

En de dwaallichtjes dansten rondom hen. En, sprekend met stemmen als van kermende mannen, vrouwlieden, meidekens en kinderen, zeiden zij zuchtend: Hooveerdigheid, bron van heerschzucht, Gramschap, moeder der wreedheid, gij dooddet ons op slagveld, in gevangenis en door marteling, om uwe schepters en kronen te behouden!

Zij flikkerden hier en schemerden daar: men had ze voor groote huppelende dwaallichtjes kunnen houden. Toen echter volgde een gerucht en geraas, dat hooren en zien deed vergaan, en te gelijk scheen dieper in het bosch een hevig gevecht te beginnen. Van alle kanten dreunde het dof gedonder van zwaar geschut en het onophoudelijk knetteren van duizend en nog eens duizend musketten en geweren.

De meeuwen kloegen; de donder rammelde dof in het zwerk, waarin een helle flits flikkerde; de wassende maan toonde tusschen twee vluchtige wolken nauwelijks hare twee gulden horens; Nele's en Uilenspiegel's dwaallichtjes gingen met de anderen dansen in den beemd.

En de dwaallichtjes omringden in groote menigte de Zeven, welke verbrandden tot assche. En het bloed vloeide bij stroomen. En uit de assche kwamen zeven andere beelden te voorschijn; het eerste zeide: Ik was Hooveerdigheid, nu heet ik edele Fierheid.

Ik wilde, dat zij over Zweden zouden gaan; maar de oude man had daar geen ooren naar. Hij gaat niet met zijn tijd mee, en dat kan ik niet velenDaar kwamen twee dwaallichtjes aanhuppelen, het eene vlugger dan het andere, en daarom kwam het eene het eerst. «Zij komen, zij komenriepen beiden uit. «Geef mij mijn kroon en laat mij in den maneschijn staanzei de elfenkoning.

De zalm zal tegen den waterval opspringen en met zijn staart tegen de steenen muren aanslaan; maar hij komt er toch niet in! Ja, het is plezierig wonen in het lieve, oude Noorwegen! Maar waar zijn de jongensJa, waar waren die? Zij liepen op het veld rond en bliezen de dwaallichtjes uit, die zoo goedhartig geweest waren om den fakkeltocht te brengen.

Woord Van De Dag

1195

Anderen Op Zoek