United States or Tunisia ? Vote for the TOP Country of the Week !


Een eigenaardig gebruik heeft plaats te Geeraardsbergen, het eerst, voor zoover mij bekend, beschreven door P. van Duyse in het Belgisch Museum 1837, bl. 176 vlg.

Michielskerk te Kortrijk nog bestaat; zij draagt het volgende opschrift, door de heer P. Van Duyse ter plaatse letterlijk afgeschreven: "Den slag van Groeninghe gehouden op den XIen julius 1302 en wiert gheslegen op den Groninck Coutere daer de Audenarsche straete deurgaet neffens de stede van Curterik, dit syn de namen van den edelen die in den stryt verslagen en in 't clooster te Groeninghe begraven waren.

De voorraad, de tenten, en alles wat het Franse leger met zich gebracht had, verviel in de handen der Vlamingen. Daarna hadden nog enige geringe gevechten plaats, welkers gevolg was dat de Fransen, met schande overladen, tot diep in Frankrijk verjaagd werden, zo zingt onze vaderlandse Dichter Van Duyse met recht ter dier gelegenheid.

Ik zal het u gaan toonen Daarop kiest zij een meisje uit en keert er mee op haar plaats terug. Dit dansliedje treft men vooral in Vlaanderen, maar met varianten ook wel in Limburg en Gelderland aan. Zie verder vooral Van Duyse, Het Oude Nederl.

Dit beeld hier opgericht tot een gedachtenis Wat in het Purmer-meyr voorheen gevangen is. Anno 1403. Vgl. Soeterboom, Soetstemmende Zwaane van Waterland. Bekende sagen, door Prudens van Duyse medegedeeld. Algemeen bekende overlevering, reeds door Wolf behandeld, ook door Welters, Limburgsche Legenden. Ik hoop, dat de vorm, waarin ik ze hoorde, door velen op prijs gesteld zal worden.

van de Missa in duplicibus aanhief, een ietwat oudere zanger alsdan zeide: "Hoort, de voois van Erodewijk". Hierdoor werd dan bedoeld Halewijn, die elders ook als "de stoute Roland" bekend staat. Zie verder Van Duyse, Het Oude Nederl. Lied I, bl. 1 vlg. of: En daar vlogen drij vogelkens over den Rijn, En daar stierven drij dochterkens fijn, enz.

Ofschoon van vreemden oorsprong, heeft de melodie, volgens Van Duyse, onder den invloed van den Nederlandschen volkszang, hare eigen wendingen en een eigen voorkomen verkregen, en mag zij onder de fraaiste zangwijzen worden gerekend.

Zoo is de melodie van het bekende lied van Halewijn, dat nog op vele plaatsen en met vele varianten in den volksmond leeft, niets anders, dan die van het Credo uit de Missa in duplicibus; en die van de Koninginne van Elf Jaren berust op het Veni Creator. Voor verdere beschouwingen verwijs ik naar Fl. van Duyse, Het oude Nederlandsche Lied I, Inleiding, bl.

Sij quamen van Ooste, sij quamen van verre, Nu wiegen, nu wieghen wij, Al bijt verlichten van eender sterre. Des waren sij vro. Alle mijnen troost, enz. Maer doen sij binnen Jerusalem quamen, Nu wiegen, nu wieghen wij, Die claerheyt der sterre sij niet en vernamen. Des waren zij droef. Alle mijnen troost, enz. Zie Van Duyse, Het Oude Nederl. Lied, bl. 2042. Dr.

In België leven insgelijks de herinneringen aan den Franschen tijd in het volkslied nog voort; ook aan de Spanjaarden en, althans tot voor kort nog, aan Jacob van Artevelde, en aan het beleg van Yperen in 1383; zie Van Duyse, het Oude Nederl. Lied II, bl. 1525-1825; Dr. J. van Vloten, Nederlandsche Geschiedzangen. Zie voor den volledige tekst de Graafschapsbode 16 Maart 1907; Driem.