United States or Lebanon ? Vote for the TOP Country of the Week !


Wat soude ic ane minne dan? Ik kan niet beslissen of het eerste vers gebruikelijk Middelhoogduitsch is. Vgl. M.F., p. 61, 25; 56, 18; 57, 30-32; 60, 32; 61, 10; 58, 17-19. Het sijn goede nieuwe maren dat die vogel openbare singen daer men bloemen siet. tot dien tiden in den jare stonde wel dat men vro ware: lacen, des en ben ic niet.

Sij quamen van Ooste, sij quamen van verre, Nu wiegen, nu wieghen wij, Al bijt verlichten van eender sterre. Des waren sij vro. Alle mijnen troost, enz. Maer doen sij binnen Jerusalem quamen, Nu wiegen, nu wieghen wij, Die claerheyt der sterre sij niet en vernamen. Des waren zij droef. Alle mijnen troost, enz. Zie Van Duyse, Het Oude Nederl. Lied, bl. 2042. Dr.

Och starre, jij moet er niet stille staan, Je moet er met ons tot Bethlehem gaan. Tot Bethlehem, in die schoone stad, Daar Maria met haar klein kindeke zat. Hoe kleiner kind, hoe grooter God: Een zalig Nieuwjaar verleen ons God. Noordwijk: Daar al de Joden mee hebben gespot. Des waren sij vro. Alle mijnen troost, mijn toeverlaet is Maria soon.

Die vogelen doen ane schijn dat si die bome sien gebloet. haer sanc maket mi den moet so goet dat ic vro bin ende trurich niet can sijn. Vgl. voorts nog: M.F. 57, 10-18; 58, 23 vlgg.; 59, 11; 62, 25; 66, 1. ic bat hare in der caritaten dat si mi moeste al ombevaen. Vgl. voorts: 59, 32; 60, 1.