Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 10 oktober 2025
»De kerel is gek en van den duivel bezeten!" riep er een. »Men moest hem doodslaan als een dollen hond!" schreeuwde een ander. »Je geeft je aan den Satan over, als je op zijn schip dienst neemt!" liet een derde zich hooren. »Met duivelskunsten en tooverspreuken is het vaartuig gebouwd," brulde weer een ander. »Weg met zijn duivelschip!" tierden verscheidenen, »ze moesten het verbranden!"
Wanneer ik in een gedrukte stemming was, ik hoefde slechts Uw lief, opgewekt gelaat te zien, en ik was weer 't vroolijke, zorgelooze kind, dat in dollen overmoed zingen kon: "Al valt de hemel naar omlaag, ik zet er kloek mijn schouders onder". Mevrouwtje, U had ons tè veel bedorven, tè veel verwend! Nu doen we niet anders dan den heerlijken tijd van ons samenzijn terug te verlangen.
Vrijheid! ja vrijheid voor allen en voor alles! gilt ze in dollen overmoed: Wie zal er den ouders het recht over hunne kinderen ontnemen; wie zal ze gelasten, hunnen arbeid te verlichten of hen ter schole te zenden, wie, wie zal MIJ beletten.... Zwijg: schoone waanzinnige vrouw!
In een rammelende armelui's vermomming staken zij; met den dollen en bonten smuk van hun grove vinding was hun lijf getooid; de uitingen van hun beschaafden barbarensmaak hadden ze met het plezier van kinderen en klein gebleven geesten over hun arme lichamen uitgestrooid. Want overal hadden ze strikken en kokardes en linten en bandelieren.
Maar als zij verstandig zijn, laten zij mij met rust, want ik laat niet met mij dollen! Dat heb ik gehoord! hernam hij, veelbeteekenend glimlachende. U en de uwen kan geen kogel treffen. Dat is nog niet alles. Ja, en de kogels kaatsten terug op dengene die ze heeft afgeschoten.
Enkelen hadden hondenfluitjes medegebracht en bliezen daarop met bolle wangen, terwijl anderen ratelden met houten ratels of den grond sloegen met hun stokken; en vlak voor den boer zat een groote, lange man met een kleinen jongen naast zich, die uit een trompetje twee tonen joeg, een lange en een korte, en dan juichten de lieden als dollen en de man deed het opnieuw om de menschen te bevallen, zoodat men opnieuw begon te schreeuwen, opstaande van de zitplaatsen, onder herhaald opzien naar de loge waar de president komen moest.
Maar zij was niet voor hem, was nooit voor hem.... Zij was de bruid van een ander, die o God, o God! zijn eigen broer was.... En zij hield van haar bruigom, zij had hem lief.... 't Was niet te denken dat het anders was.... Hij had het in zijn dollen overmoed, zijn dwaas-verwaten droom wel van zich af getrapt als iets onzinnigs en gerings, maar dat was maar zoowat geraas geweest, zoowat gedweep en zelfvergoding.... Want zij was zij, in onverleidbare onschuld, onfeilbaar door haar eenvoud, door 't spontane van haar doen.... Wat hij bedacht had van haar willen vluchten, van dat ze per se weg zou willen zijn uit haar ouders' huis, omdat ze 't er niet langer uit zou kunnen houden..., dat kon niet zijn zoo.... Nooit zou ze 't ideaal daarvoor geofferd hebben, nooit had ze zonder liefde zich gegeven....
Toch liep hij gevaar, dat het slecht met hem zou afloopen, want de bak slingerde geducht heen en weer, en kon elk oogenblik tegen een boom of een paal terecht komen. Maar Dik zag geen gevaar. "Huup paard! Vooruit!" schreeuwde hij. En voort ging het, in dollen galop. Daar stoof het de brug over, nu den hoek om, en... krak, daar brak het touwtje!
Het scheepje bleek een kaper uit Gibraltar te zijn; zij hadden ons voor Franschen aangezien, omdat in onze sloepen de riemen in ijzeren dollen geroeid werden op de Fransche manier; en wij hadden gemeend, dat zij Franschen waren om hun vlag en later om de taal, waarin zij ons toegeroepen hadden. In dit gevecht verloren wij drie officieren en verscheidenen van onze beste matrozen.
Zonder te weten waarheen ik mij in mijn dollen loop gericht had, was ik aan een kanaal gekomen en na de zandige vlakte te hebben doorkruist, die zich in de omstreken van Toulouse uitstrekt, was ik nu in een weelderig, vruchtbaar land gekomen: water, boomen, gras, eene kleine beek, die tusschen de spleten vloeide van eene dichtbegroeide rots, en telkens kleine watervallen vormde.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek