Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 21 september 2025


"Eene liefdezaak?" schertste de veldheer. "Is het anders niet? Dit heeft geene zwarigheid in, mijn goede Disdir. Desaangaande beloof ik u alwat gij kunt verlangen." "Welnu dan, heer, ziehier mijn voorstel. De Kathelijnepoort is slechts bewaakt door een vijftigtal Kerels.

En zij stak langzaam de hand in hare borst en trok er eenen glinsterenden moordpriem uit, dien zij stilzwijgend toonde. De anderen deinsden met eenen angstkreet terug. Het staal in de vuist wringende, zeide Dakerlia, zonder de minste drift: "Zoolang Robrecht nevens mij staat, zal hij mij verdedigen; beschikt God over zijn leven, dan wordt deze moordpriem mijn beschermer. Disdir Vos?

Niet omdat de laatste woorden van mher Vos haar verschrikten; want zij kende hem als een grootspreker wiens overdrevene woorden en wiens bedreigingen weinig te vreezen waren; maar hij had haar iets gezegd dat haar als eene angstwekkende veropenbaring had getroffen. Robrecht Snelhoge! Disdir had deze beschuldiging ongetwijfeld op een ijdel vermoeden gegrond; de schijn had hem bedrogen?

Deze woorden, oprecht of geveinsd, hadden Disdir een pijnlijk geweld op zich zelven gekost. Tranen glinsterden in zijne oogen; hij scheen vernederd en beschaamd. Mher Sneloghe, door deze teekens van diepe droefheid getroffen, reikte hem de hand en zeide met minzaamheid in de stem: "Nu, Disdir, het is een misverstaan, inderdaad. Laat ons vrienden blijven.

Deze arme lieden zijn in den oorlog gewikkeld geworden ten gevolge van eenen gruwelijken moord waaraan geen hunner persoonlijk schuldig was." "En Robrecht Sneloghe dan?" riep Disdir Vos, die met den veldheer Grervaas en met andere ridders achter den koning stond.

Hem herkennende, sprongen zij met eenen noodkreet recht en vluchtten tot in het diepe einde des vertreks. Dit bewijs van afkeer en mistrouwen kwetste Disdir zeer diep; maar hij bedwong zijne spijt en poogde zijn gelaat eene uitdrukking van droefheid en tevens van vriendschap te geven.

De beide jonkvrouwen, bij zijne komst met schrik geslagen, kropen dichter bijeen; Witta verborg haar aangezicht met de handen; Dakerlia hield eenen blik vol misprijzen op Disdir Vos gericht. "Gij ziet het, jonkvrouwen", zeide Disdir, "ik kom gansch uitgerust tot u. Daareven verlaat ik den veldheer, om u eene haastige, eene droeve tijding te brengen.

"Onbeschaamde, gij verzaakt zelfs mijne achting!" onderbrak de maagd met gramschap. "Ga uwen weg; ik verbied u mij nog ooit het woord toe te sturen!" "Ach, vergiffenis, medelijden!" smeekte Disdir, die beefde onder den vertoornden blik der maagd. "Laat mij eene vonk, eenen schemer slechts van hoop!"

Dakerlia, nog even stil en immer met de handen voor het aangezicht, hoorde slechts aan het gerucht van den val en aan het zegevierend gejuich, waardoor men van beneden er op antwoordde, dat de slachtoffering was volbracht. Zij ontdekte hare oogen en zag hoe Disdir over de leuning gebogen lag, waarschijnlijk om vreugde te putten uit de overtuiging dat Robrecht niet meer leefde.

"En ik insgelijks zal er tegenwoordig zijn, als gekozen om Bekeghem-Ambacht te vertegenwoordigen ..." "Zie, wie daar uit de Zuidzandstraat tot ons komt!" riep Willem. "Als men van Loki spreekt ..." "Robrecht Sneloghe!" mompelde Disdir Vos, met somberen haat in de stem.

Woord Van De Dag

weledl

Anderen Op Zoek