United States or Libya ? Vote for the TOP Country of the Week !


Ieder van ons gaf voor een beroep te hebben: de een was ketellapper, de ander paardenkooper; ik was kramer, maar ik vertoonde mij niet in groote plaatsen, met het oog op dat kwade zaakje te Sevilla. Op zekeren dag, of liever, avond, was ons rendez-vous beneden Véger. De Dancaïre en ik waren er vóor de anderen. Hij scheen zeer vroolijk. Wij krijgen een kameraad er bij, zeide hij.

Ik ging naar Jerez met een brief van Pastia voor een koopman in anisette, bij wien smokkelaars bijeenkwamen. Men stelde mij aan die lieden voor, wier hoofd, bijgenaamd de Dancaïre, mij in zijn troep opnam. Wij vertrokken naar Gaucin en ik vond er Carmen weer, die mij daar rendez-vous had gegeven. Bij tochten diende zij onzen troep tot spion en nooit vond men er een betere.

Bovendien, Garcia was een schurk en ik herinner mij wat hij met den armen Remendado deed. Wij zijn nu nog maar met ons tweeën, maar we zijn goeje kerels. Komaan, wil je mij tot vriend, op leven en dood? De Dancaïre reikte mij de hand. Het was een man van vijftig jaar. Die verdoemde verliefdheid! riep hij.

Wij zeiden beiden tot den Dancaïre, dat hij ons ruim baan zou maken en vrij spel laten. Hij zag dat hij ons niet kon tegenhouden en verwijderde zich. Garcia was reeds gekromd als een kat, die gereed staat zich op een muis te werpen. Hij hield den hoed in de linkerhand om te pareeren, het mes naar voren. Dat is de Andalusische manier zich te dekken.

De Dancaïre en ik volgden hem op korten afstand. Toen wij dicht genoeg waren genaderd, vertoonden wij ons en riepen den ezeldrijverhalttoe. Toen de vrouw ons zag, schrikte zij niet ons toilet alleen was genoeg om van te schrikken maar schaterde zij het uit. O, de lillipendi die mij voor een erani houden!

Al die bijzonderheden vervelen u zeker, maar ik ben gauw klaar. Het leven dat wij leidden duurde vrij lang. De Dancaïre en ik hadden ons eenige makkers toegevoegd, betrouwbaarder dan de vroegere, en wij leefden van smokkelen; soms ook, ik moet het wel bekennen, hielden wij reizigers op den grooten weg aan, maar alleen in het uiterste geval en als we niet anders konden.

Ik smeet hem de kaarten in het gezicht. Hij wilde zijn karabijn nemen; ik zette er den voet op en zeide tot hem: Men zegt dat je het mes hanteert als de beste vechter van Malaga; wil je het eens met mij probeeren? De Dancaïre wilde ons scheiden. Ik had Garcia een paar vuistslagen gegeven, toorn had hem dapper gemaakt, hij had zijn mes getrokken, ik het mijne.

Wij hoorden niets meer van Carmen. De Dancaïre zeide: Een van ons moet naar Gibraltar gaan, om wat van haar te weten te komen; zij heeft zeker iets op touw gezet. Ik zou wel gaan, maar ik ben te Gibraltar te veel bekend. De eenoogige zeide: Ook mij kent men er; ik heb er zooveel grappen met de Kreeften uitgehaald. En daar ik slechts één oog heb, ben ik moeilijk te vermommen.