Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 19 juni 2025


Doch de Dajaks roeiden kalm en zeker door en geleidelijk haalden zij de Papoea's in; de eerste prauwen, die des middags tegen vieren verschenen, waren steeds de twee, met Dajaks bemand. Dit kwam mij ook best van pas zoo.

»Misschien weten jelui raad, daarom vertel ik het," zei Kees. »Waarom is u hier heen gegaan, heer?" vroeg een ander. »Ik had berichten, dat hij naar de Tekoeng was gegaan, om bij dezen grooten kawangboom met de antoe's te spreken," loog Kees. Nauwelijks was dit gezegd, of de bijgeloovige Dajaks sprongen op, alsof ze wilden vluchten.

Met een vorig échelon was reeds aangekomen de 1e Luitenant der Infanterie Feuilleteau de Bruin, ter vervanging van Kapitein v. d. Beeke, die na een kort verblijf op Nieuw-Guinee met malaria en beri-beri geëvacueerd was. Totaal hadden wij derhalve 9 officieren, 160 man kader en fuseliers, 40 Dajaks, 130 Papoea's en circa 240 dwangarbeiders.

De Dajaks toch en evenzoo de Papoea's vatten zoo'n dienst als een grapje op en straf zou hier niet veel geholpen hebben, had hen in elk geval niet betrouwbaar gemaakt.

Daar hield hij in zijn hand een groot aantal onaanzienlijke steentjes, die hij echter dadelijk als ruwe diamanten herkende. »De diamanten!" zei hij opgetogen. »Laat de Dajaks het niet merken, heer," waarschuwde Marti. Kees keek eens naar de Kenjaoe's en bemerkte, dat ze hun schroom overwonnen hadden en langzaam naderden.

Langzaam ging het nu weer voorwaarts, om den Goenoeng Lawit af te dalen en voorgoed te verlaten. Een tweetal dagen sleepten ze hun verzwakte lichamen voort door dichte, donkere bosschen, zonder eenig teeken van menschelijk leven te ontdekken. Eindelijk, op den derden dag, kwam er aan hun lijden een einde. Bij het overtrekken van een riviertje stonden ze plotseling tegenover een paar Dajaks.

Het was flink volk, dat de controleur van Boeloengan voor ons geworven had: allen krachtig en gezond, vlug, sierlijk en zeker in hun bewegingen. Men zie slechts onze afbeelding om met mij deze fraai gespierde gestalten te bewonderen; links staat Hanji Ipoei, het hoofd der Dajaks; rechts Boejau Awan, een handige kerel met veel invloed.

Hoelang kon het nog duren, voordat wij de bewoonde wereld zouden bereiken? Was er nog communicatie? Deze sergeant was in een prauw gekomen met een uitgelezen stel van zes Dajaks, de eersten, die in ons Motorbivak kwamen, nadat de voornaamste tochten achter den rug waren.

Nu en dan passeerde men nog een huis of een paar ladangs; maar de sporen van menschelijk leven werden steeds schaarscher. De laatste der meegeloopen Dajaks keerden terug en nu begon de eigenlijke reis. Kees verkeerde in groote spanning. Hij was verlangend kennis te maken met den Goenoeng Lawit.

Kees was ondertusschen genaderd. Hem ergerde deze gruwelijke moordpartij en hij kon zijn afgrijzen niet bedwingen. »Vindt u 't niet goed, heer?" vroeg een der Dajaks, die zag, hoe ontdaan Kees was. »Neen, zoo'n moord op slapende menschen kan ik niet goedkeuren. Aan een eerlijk gevecht doe ik zelf graag mee; maar dit vind ik afschuwelijk."

Woord Van De Dag

verduldige

Anderen Op Zoek