United States or Lebanon ? Vote for the TOP Country of the Week !


De voorzichtigheid der Noren in handelszaken, die wel een weinig op wantrouwen gelijkt, is zoo groot, dat de Bank van Christiania ongaarne biljetten van de Bank van Stockholm in ontvangst neemt! En zoo iets tusschen twee handeldrijvende en zeevarende natiën geeft heel wat te denken, niet waar?

De spoorweg van het Mjösermeer, die het voornaamste middel van verkeer van Christiania met de omstreken vormt, had extra treinen moeten laten rijden, om de menigte naar de stad te vervoeren. Wat was er toch gaande? Voorzeker was er iets op til, dat de belangstelling van die menigte opwekte. En inderdaad, dat was ook zoo.

Vandaar dan ook, dat dit vaartuig eerst den 12den Juli Christiansand en in den ochtend van den 15den Christiania bereikte. Dien morgen was professor Sylvius Hog aan boord gegaan. Daar had hij stuurman Ole Kamp nog zeer zwak aangetroffen. Deze vertelde hem toen alles, wat er voorgevallen was, sedert hij zijn laatsten brief, gedagteekend van Saint Pierre-Miquelon geschreven had....

»Ik heb ze in het Noorder Hotel onder dak gebracht." »Dat is wel het beste hotel van Christiania, mijnheer Hog." »Dat geloof ik ook, mijnheer Benett. Welnu, zij wachten mij thans daar, waar ik hen straks ga opzoeken. Zij zijn vreemd in de hoofdplaats." »Vreemd in de hoofdplaats, mijnheer Hog." »Ja, mijnheer Benett." »Zijn het dan.... de jongelieden van Dal?" »Goed geraden, mijnheer Benett!

»Neen, zeker niet, daar het loterijbriefje van Ole Kamp zich thans in handen van dien ellendeling, dien Sandgoïst bevindt. Het gaan naar Christiania is dus overbodig." »Het was de wil van Ole Kamp!" antwoordde Sylvius Hog, »en diens wil moet geëerbiedigd worden." »Daar is wel iets van aan." »Niet iets, maar dat behoort de geheele beweegreden te zijn, pachter Helmboë."

En dat hij er niet meer was, had eenvoudig tot reden, dat hij zich toen reeds aan boord van het schip bevond, dat hem naar Christiania, naar het vaderland zoude terugvoeren. Ziedaar, wat professor Sylvius Hog vertelde. Ziedaar, wat hij aan iedereen herhaalde, die hem maar aanhooren wilde. En ieder hoorde hem aan, zooals de lezer zal begrijpen. De professor sprak als een overwinnaar.

Een Engelschman, geboortig uit Manchester, had zelfs tot honderd vijftig pond sterling geboden, wat eene som van 3000 mark of van 1800 gulden in Nederlandsch geld vertegenwoordigde. Een Amerikaan van Boston bood nog hooger en wilde voor het nummer van de loterij voor de scholen van Christiania de som van 1000 dollars, dus ruim vier duizend mark of twee duizend vijf honderd gulden betalen.

Hij had Christiania sinds zes weken ongeveer verlaten, met het doel om de geheele streek af te reizen, die zich uitstrekt tot bij Drontheim, namelijk de Hardangsche en de Telemarksche provinciën en de districten Konsberg en Drammen. Hij wilde die streken bezoeken, welke hij nog niet kende. Het was dus eene reis, die zoowel tot studie als tot uitspanning diende.

Nadat hij het project van een spoorweg, van Drontheim naar Christiania, op het terrein nagegaan had, had hij een gids doen opsporen, om hem naar het gehucht Dal te brengen. Deze gids hoopte hij op den linkeroever der Maan-rivier aan te treffen.

Zijn naam was bekend en op ieders lippen in het bergachtige Noorwegen van af de omstreken van Christiania, ja van af kaap Lindesnaess of Kaap ter Neus tot aan de uiterste rotsen van de Noordkaap. Hij verdiende die populariteit van goed allooi ten volle, en geen laster had ooit noch den afgevaardigde, noch den professor van Christiania kunnen bereiken.