Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !


Na lang zoeken was geen spoor van Carpena gevonden. Eenige visschers-vaartuigen kwamen met allen spoed toeschieten, ook de sloepen van het stoomjacht... Alles was overbodig... Men vond zelfs het lijk van den veroordeelde niet terug. De stroom, die naar buiten zette, had het voorzeker naar volle zee gedreven.

Toen hij dit punt genaderd was, verliet Carpena den weg en sloeg rechts in naar eene opeenhooping van rotsblokken, die ter hoogte van twaalf voeten ongeveer de zee beheerschten. Voorzeker had een gebaar van den dokter, dat door niemand opgemerkt was, wellicht slechts eene eenvoudige gedachtenuiting als overbrenger van zijn wil, den Spanjaard genoopt in dier voege zijn richting te wijzigen.

Toen dat gebeurd was, bukte hij zich over dat schijnbaar levenlooze lichaam, en sprak tot Carpena, maar met een zachte stem. Daarna bekeek hij hem een lange poos, alsof hij een zijner wilsuitingen in de hersenen van den galeiboef wilde doen doordringen. En zich toen oprichtende, zeide hij kalm en bedaard, alsof het geheele voorval niets te beduiden had: "Het is niets!

Hoort ge?... Ik wil het... word wakker!" Carpena bewoog zich, eerst onmerkbaar schier, daarna meer duidelijk, keerde zich om, opende de oogen, hoewel hij toch nog in een staat van slaapdronkenheid en verdooving bleef.

"Maar", zeide de dokter tot Piet Bathory, "daar die Carpena nog niet lang geleden veroordeeld is, is het meer dan waarschijnlijk, dat hij nog niet die voordeelen geniet, welke den ouderen veroordeelden, vanwege hun goed gedrag, toegestaan zijn." "Dat 's waar," antwoordde Piet, "hoewel het toch zou kunnen zijn, dat hij reeds buiten kwam."

Carpena antwoordde daarop bevestigend, daar Sarcany op Sicilië verwacht werd, en hij daar zeer zeker aangekomen zou zijn, wanneer hij geen bericht had bekomen van den ongelukkigen afloop van den tocht, waarbij Zirone omgekomen was. Waar was Sarcany thans? luidde vervolgens de vraag van dokter Antekirrt. Te Monte Carlo, wanneer hij ten minste die stad niet binnen kort verlaten had.

Carpena wenkte neen met het hoofd en volvoerde toen een gebaar, alsof hij een voorwerp uit de hand van den gouverneur aannam, hetwelk deze hem zoude aangeboden hebben; hij hechtte dat denkbeeldige kruis eerbiedig op zijne borst, stond daarna op en trad, steeds met het gelaat naar den persoon, die voor hem de Koning was, gekeerd, de zaal uit.

Wat hebt gij van dien man te vreezen?" "Carpena kent mijne verhouding tot Zirone. Hij weet, dat wij trouwe makkers en vrienden waren." "Zoo!" "Sedert verscheidene jaren maakte hij deel uit van enkele rooversexpedities, waarin ik de hand had. Hij kan praten en dan ... dan zou ik verloren zijn."

Het besluit, om denzelfden avond nog Ceuta te willen verlaten, hoorde hij voor het eerst, en het bevreemdde hem niet weinig. "Te drommel", dacht hij, "hoe zullen in zoo weinig tijd de noodige maatregelen te nemen zijn, om de ontsnapping van Carpena, met hoop op goeden uitslag, te kunnen bewerkstelligen. Dat zal inderdaad een tooverstuk zijn!"

Daar nu de veroordeelden aan de wegen of in de stad te werk zijn gesteld, zou het zeer gemakkelijk zijn met Carpena, die haar kende, in aanraking te komen, en hem dan te doen gelooven, dat Sarcany zich onledig hield met een plan, om hem te doen ontsnappen. Zij zou hem dan eenig geld kunnen geven, ook eenige levensmiddelen, als toevoegsel aan het schrale maal der gevangenen.