Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 11 juni 2025
De oudste, een zwaarlijvig man van gevorderden leeftijd, maar met een nog zeer krachtig voorkomen, waggelt van tijd tot tijd naar een uitgeholden boomstronk en schept daaruit met een kalebas den bedwelmenden drank, dien hij vervolgens een voor een zijn makkers aanbiedt. Dezen drinken, al hikkende, en spuwen de laatste droppels uit van het vocht, dat zij hebben ingezwolgen.
'Wistik zoudt gij mij kunnen leeren ... begon Johannes; doch eer hij kon uitspreken, voelde hij een hevige windvlaag en zag een groote, zwarte gedaante vlak boven zich, die snel en onhoorbaar voorbijschoot. Toen hij weer naar Wistik keek, zag hij nog even een voetje in den boomstronk verdwijnen. Wip! was het kaboutertje voorover in zijn hol gesprongen, met boek en al.
Hierop zei de oude vrouw: "Den volgenden keer ga je naar de wolven!" Toen de avond viel, ging de prins op weg met de merrie, en weer herhaalde zich dezelfde geschiedenis. Den volgenden morgen zat hij weer op een boomstronk en nu riep hij den wolf.
Hij trok de wereld in om den man te zoeken, die hem het beroep zou kunnen leeren, dat niemand kende. Op zekeren dag, toen hij heel moe was van het loopen en heel terneergeslagen ging hij op een gevallen boomstronk aan den kant van den weg zitten. Nadat hij zoo een poosje had gezeten, kwam er een vrouw naar hem toe, die vroeg: "waarom zijt gij zoo treurig, mijn vriend?"
Toen men enkele nuttige planten had zien ontkiemen, vond men den ploeg, het zaaien en het maaien uit; doch langen tijd moest men zich tevreden stellen met wat men vond, vóórdat men voor de toekomst kon zorgen. Een boomstronk was langen tijd de eerste tafel, en eeuwen lang dronk men het water uit de hand, vóórdat men houten of aarden drinknappen en lepels had uitgevonden.
Toen de avond daalde, steeg de prins weer op de merrie en reed naar het veld; het veulen volgde zijn moeder. Weer besloot hij in het zadel te blijven zitten en de wacht te houden, maar tegen middernacht werd hij weer overvallen door den slaap en weer merkte hij niet, wat er om hem gebeurde. Toen hij den volgenden morgen ontwaakte, zie! Hij zat op een boomstronk en hield den teugel vast.
Ter zijde, in het verschiet, een enkele boomstronk, versplinterd alsof de bliksem hem trof. Geen levend wezen: geen raaf zelfs, die krast op den knoest. Boven den somberen horizon slechts eene smalle streep van het matste avondrood, ter herinnering dat ook de volle middagzon de plek beschenen heeft, waar eeuwen lang de Nijenhorst te midden van haar woudpark stond."
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek