United States or Portugal ? Vote for the TOP Country of the Week !


»Och kom, beste maat, zoek dat mij toch niet wijs te maken," zei de Boekanier, »ik heb veeleer lust, om jou voor een bedrieger te houden. Maar wij zullen zien. Kun je bedaard wezen, zoodat ik je loslaten kan?" Er volgde geen antwoord. »Maak zijn touwen los en breng hem bij mij in de kajuit, dan kunnen we daar verder met elkaar spreken.

Toen de Boekanier den vreemden vorm van het schip zag en door zijn groote snelheid verrast werd, vermoedde hij eenig gevaar en schoot onmiddellijk een kanon af, dat tot het geven van een alarmsein boven op de rots geplaatst was. De donder van het zware geschut klonk krachtig over de wateren en weergalmde tot ver in het dal. Eenige minuten lang heerschte er een diepe stilte.

»Dat heb ik zelf uitgevonden en zelf gebouwd," zei Van Halen met trots. »Het is tot nog toe het eenige van die soort en het moet het eenige blijven. Maar, om tot de zaak terug te keeren, wilt u mijn schip naar de haven terugvoeren, ja of neen?" »Neen, mijnheer!" zeide de Boekanier, »dat kan ik niet doen." »Wilt u me dan tot het uiterste drijven?" vroeg Van Halen heftig.

Hij gaf aan de vier mannen bij de deur een wenk om heen te gaan, ging toen met de armen over elkaar tegenover Van Halen zitten en keek hem ernstig aan. »En zou ik nu eens mogen weten," begon Van Halen het gesprek, »wien ik hier eigenlijk voor mij zie?" »Ik ben de bevelhebber van dit schip en heet Lolonois," zei de Boekanier met een spottend lachje. »Wat voor handwerk oefent u uit?"

»Ja, ja!" riepen de Boekaniers lachend. »Lang leve Lolonois en zijn nieuw schip!" Nu werd Van Halen woedend. Zijn neusvleugels trilden; een donker rood kleurde zijn gezicht. »Ha!" riep hij, »ik merk het al, jullie bent zeeroovers. Hei daar, matrozen! Waar is mijn volk?" »Je bent niet goed bij je hoofd, man," zei de Boekanier, »hier is enkel volk van Lolonois.

Van Halen wenkte een Boekanier, gaf hem het roer over en ging beneden in de kajuit om daar rustig op den afloop te wachten. Lolonois liet een kanonschot lossen. Het vreemde schip zeilde echter door. Een tweede schot dreunde en van den romp van het andere vaartuig vlogen de splinters als vurige vonken door de lucht.

»Ja, zoo iets, als u wilt," antwoordde Lolonois bedaard. »Maar hoe kwam u dan aan mijn schip?" vroeg Van Halen ernstig. »Hoe wij aan een schip komen?" zei Lolonois, terwijl hij langzaam zijn beenen uitstrekte, »mijn hemel! hoe komen wij aan alles? Wij némen het, als wij het noodig hebben!" »U hebt dus mijn schip genómen?" »Ja, vriend! dat hebben we gedaan," zei de Boekanier lachend.

Maar wacht nog een oogenblik met dat gevaarlijk spelletje ..." Van Halen trok het pistool weer terug, sloot de opening en ging bedaard zitten. »Luister eerst eens naar mij, mijnheer, en doe dan, wat u van plan waart," zei de Boekanier ernstig. »U ziet, dat het volstrekt mijn voornemen niet is om u te beleedigen of u kwaad te doen.

Aan boord was Van Halen's daad natuurlijk onmiddellijk bekend. Ieder, zelfs de meest verharde Boekanier, vermeed hem nu, niet één die het waagde, over het voorgevallene een woord met hem te spreken. Het schip ging onmiddellijk onder zeil en was den volgenden dag in de Caraïbische zee, om daar jacht op Spaansche schepen te maken.

Maar zeg mij nu eens, wie u bent. U moet wel heel veel verdriet ondervonden hebben, dat u zoo neerslachtig bent geworden." Van Halen vertelde nu in weinig woorden zijn lotgevallen en de Boekanier zag hem deelnemend aan. Toen verzonk hij langzamerhand weer in zijn gewone zwaarmoedigheid, keek stil voor zich uit en nam eindelijk zijn gewone plaats aan het roer weer in.