Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 19 mei 2025
Gedurende eenigen tijd krabben de pennen over het papier. Mijnheer Krasser heeft nu en dan een fluisterend onderhoud met zijn patroon en af en toe wordt Van Blaak in het gesprek gemengd.
Zij schrok er niet van, was die herrie wel gewoon, maar Paul, nerveus, half angstig, stapte met haar door, in overdreven haast, totdat ze weer op de Blaak kwamen, waar 't minder herrie-achtig was.... Ze liepen er aan den waterkant.... Annie moest even lachen om Paul; ze kon wel merken dat hij Rotterdam ontwend was, zei ze, en hij aan 't praten over Brabant, 't eenvoudig leven, 't rustig-werken daar.... Er was een heim-wee in zijn stem, en vreemd! zij voelde dat haast net zoo mee....
Krasser inspecteerde de kachelpijp en de schuif, keek in den kolenemmer, deed den turfbak open, overtuigde zich van den voorraad turf en blokjes, nam uit zijn hoornen doos een snuifje en maakte de geestige opmerking, "dat het geen zomer was," een aardigheid, die bij van Blaak een gegrinnik uitlokte en Keesje de gedenkwaardige woorden deed fluisteren: "Als hij van achteren braadt, is hij van voren nog koud."
De breede Blaak met hare menigte van winkels, de Boompjes, en de vroolijke Wijnhaven, met hare schijnbaar door elkander gewarde schepen met kleurige wimpels en nommervlaggen, de deftige Leuvehaven, met hare statige huizen, bevielen haar nogal; maar het Nieuwe Werk vond zij de moeite niet waard een wandeling genoemd te worden, en de Plantage telde zij onder de omstreken van Gorkum.
Neen; hij kent al het onaangename van de luifels der hoeden. IJlings slaat hij den hoek om, ijlt de Gapersteeg door, draaft langs de Wijnstraat, galoppeert door de Posthoornsteeg en komt, bedaard en met een gezicht alsof er niets gebeurd was, de Blaak weder opwandelen. Zij is het waarlijk. Ja, dat vroolijke gezicht, die vriendelijke mond, die speelsche uitdrukking van oogen! Hij groet haar.
Door de ruimte, het licht en het water aan de eene zijde maakt de Blaak een geheel anderen indruk dan de Kalverstraat te Amsterdam, waarmede ze in beteekenis eenigszins is te vergelijken.
Mijn aangezicht en mijne borst waren brandend van den blaak des vuurs, terwijl mijn rug, door den scherpen oostenwind aangedaan, schier bevroor van koude. Allengs verzwaarde mijn hoofd; ik legde mij neder, blikte nog eene wijl in de vlammen, en viel dan in slaap. Toerf ik twee uren later ontwaakte en meende op te staan, was het mij onmogelijk.
"Je bent toch een traiter," zegt lachend Van Blaak, intusschen zijn broodje verorberend. Krasser staat voor het venster en ziet naar buiten; met de eene hand brengt hij zijn kop koffie aan den mond en met de andere trommelt hij op de ruit. Keesje staat voor het andere raam en zegt eensklaps met vollen mond: "Dat is een mooie jongen!"
"Daar heerscht drukte maar geen handelsdrukte; daar heerscht vroolijkheid maar geen volksgejoel; daar heerscht deftigheid, maar met mate; in één woord: de Blaak is voor de Rotterdammers een ideaalbuurt, een wijk om jaloersch op te zijn." Het is, of een blijmoedige glimlach het gelaat plooit van ieder, die de Blaak overgaat.
Snel veegt hij met de hand op het glas een plek schoon en herhaalt: "Kijk eens, Van Blaak, wat een uitgedroogde stokvisch staat hier op de stoep." "Die man kijkt zeer onwelvoegelijk en brutaal naar binnen," merkt Krasser aan. "Ik geloof waarachtig, dat hij hier moet wezen.... Jawel, hij leest het naamplaatje." In de gang klinkt de huisschel.
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek