Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !

Bijgewerkt: 15 oktober 2025


Intusschen bewezen de assistent-geneeskundige en eenigen, die hem hielpen, Geoffrey Bingham denzelfden dienst, en van tijd tot tijd kwam de dokter, een schraal man van een schrander voorkomen, even zijn voorschriften geven en zien hoe de zaken stonden.

"En wij hebben zoo maar dadelijk geen ander," zeide de ongeruste zaakwaarnemer. "Wat meer is, ik hoor niets van den Procureur-Generaal, en zijn klerk schijnt niet te weten waar hij is. Gij moet verdaging vragen, mijnheer Bingham; gij kunt de zaak niet alleen behandelen." "Goed," zeide Geoffrey, en toen de zaak werd opgelezen, stond hij op en deelde de omstandigheden aan het Gerechtshof mede.

Gij hebt zeker een uitgebreide praktijk, mijnheer Bingham?" "Dat moet gij een advocaat nooit vragen," antwoordde hij lachend; "'t is alsof men naar de schilderijen ziet, die een schilder naar den wand heeft gekeerd. Neen, om openhartig te zijn, ik heb geen uitgebreide praktijk. Ik heb mij eerst sedert de laatste twee jaar in ernst op mijn vak toegelegd.

Zij liet hem het hek doorgaan, dat hij langzaam sloot, misschien om haar gelegenheid te geven om te spreken, als zij het wilde; toen zeide zij, meenende dat hij haar niet gezien had, op haar zachten, welwillenden toon: "Hebt gij een goede jacht gehad, mijnheer Bingham?" "Neen," gaf hij kortaf ten antwoord: "ik heb weinig gezien, en het weinige, wat ik zag, gemist."

"Waar zijt ge in dat natte weer geweest, mijnheer Bingham?" vroeg Granger. "Ik heb met Miss Beatrice een wandeling gedaan; zij komt door het dorp terug," antwoordde hij. "Ik geef niet om den regen, en ik wilde nog wat versche lucht scheppen, eer ik naar den tredmolen terugga. Dank u alleen maar een kop thee onderweg zal ik wel wat eten."

"Wat brengt u hier, mijnheer Bingham?" vroeg zij, met haar schelle stem. "Kunt gij dat niet vermoeden, Miss Granger?" zeide hij, op strengen toon. "Eenige dagen geleden hebt gij zekere beschuldigingen uitgebracht tegen uw zuster en mij, in tegenwoordigheid van uw vader en mijnheer Owen Davies.

"Ik ben hier gekomen ik kom," ging de oude man voort met een haperende stem, niet zoozeer van schaamte over zijn verzoek, als wel van vrees dat het hem geweigerd zou worden, "om u te vragen of ge mij wat geld zoudt kunnen leenen. Ik weet niet tot wien ik mij wenden moet, dat weet ik waarlijk niet, anders zou ik het niet gedaan hebben, mijnheer Bingham.

En weet gij wat gij doen moet, vader: ge moet mijnheer Bingham meebrengen als gij kunt, om hier eenige dagen te logeeren. Dat zal een kleine vergelding voor zijn goedheid zijn, en ik weet dat hij niet wèl is. Beatrice heeft een brief van hem gehad, waarin hij zeide, dat hij zich overwerkt had en wat rust zou moeten nemen. Breng hem hier, om de Pinksterdagen door te brengen."

In allen gevalle, mijnheer Bingham, geloof ik dat gij haar wel wat kunt opbeuren; zij behoeft de hoop nog niet op te geven." Geoffrey kon een spotachtig lachen niet bedwingen, dat Beatrice van liefde voor Owen Davies zou kwijnen. "Ja," zeide hij, "dat zou zeker wel een goede partij voor haar zijn, maar ik weet niet of zij met mijnheer Davies wel overweg zou kunnen." "Met hem overweg kunnen!

"Maar, natuurlijk," ging zij voort, "kan zij niet aan mijnheer Bingham gedacht hebben, want die is een getrouwd man." "Getrouwd?" zeide Owen; "ja, maar hij is toch een man, en een heel knap man ook." "Ja, een knap man mag hij wel genoemd worden," hernam Elisabeth; "maar, zooals Beatrice onlangs zeide, het meest boeit hij, door zijn gesprekken en zijn verstand.

Woord Van De Dag

sanktie

Anderen Op Zoek