Vietnam or Thailand ? Vote for the TOP Country of the Week !
Bijgewerkt: 20 juni 2025
Nu Biggs verklaard had dat hij zou vechten, moest hij natuurlijk naar een secondant omzien en hij koos daartoe den konstabel Tallboys.
Gij schiet op meneer Rustig, meneer Rustig op meneer Biggs en meneer Biggs op u. Zoo is 't geregeld, meneer Easthupp." "Maar," zei meneer Easthupp, "dat vat ik niet. Waarom moet meneer Biggs op mij schieten? Met hem heb ik geen twist." "Omdat meneer Rustig op meneer Biggs schiet, en meneer Biggs moet immers evengoed zijn schot hebben."
Aan boord gekomen, haastte Jack zich een andere broek aan te trekken en die van Biggs op een stoel in diens hut te leggen, en nadat hij Mesty in vertrouwen had meegedeeld wat er aan de hand was, begaf hij zich weer naar het dek om te zien hoe het geval zoo afloopen.
Deze laatste opmerking bracht Biggs tot een besluit. Hij sprong op en was in een oogwenk uit de boot op het dek, waar hij voor den luitenant aansloeg en zeide: "Broodnuchter, meneer, maar ik ben mijn broek kwijt." "Dat schijnt wel," antwoordde meneer Sawbridge, terwijl Biggs, wiens hemdslippen nog maar steeds in den zeewind fladderden in deemoedige houding voor hem stond.
Denk je soms dat er niets uitgevoerd behoeft te worden, nu de eerste luitenant niet aan boord is? Hoe lang moet 't nog duren eer dat hijschen gedaan is?" De nijdigheid van meneer Smallsole sloeg op meneer Biggs over, en van den weeromstuit raakten ook de bootmansmaat en de bakmeester van het hondje gebeten, en als meneer Smallsole begon te vloeken, liet ook de bootsman zich niet onbetuigd.
"Gij hebt dien heer grof beleedigd," vervolgde meneer Biggs, en al hebt ge den mond vol van gelijkheid, toch durft ge hem geen voldoening geven en verschuilt ge u achter uw halfdek." "Meneer Biggs," hervatte onze held, die nu kregel was geworden, "zoodra we te Malta binnenloopen zal ik aan wal gaan.
"Kwam 't met het geld uit, meneer Biggs?" vroeg de onderbetaalmeester. "Ik heb 't niet nageteld," luidde het onverschillige antwoord. "Neen fatsoenlijke lui zijn daarboven verheven", hernam Easthupp; "maar er loopt anders wel volk rond met lange vingers. 't Is ongelooflijk zoo'n menigte verloren geraakte horloges en voorwerpen van waarde ik vroeger in Londen gezien heb."
Biggs keek eens rond en zag dat de officieren op een zeejekker zaten. "Van wien is die zeejekker?" vroeg hij. "Van mij," antwoordde Gascoigne. "Och meneer Gascoigne, u zal wel zoo vriendelijk willen zijn me hem even te leenen tot ik aan boord ben."
Als de kapitein mij liet roepen, zou ik onmiddellijk gaan al was het desnoods zonder hemd. Plicht gaat boven fatsoen." Dit zeggende pakte de bootsman den jongen beet. "Maar, meneer Biggs," zei Jack, "u zult toch den jongen niet straffen, omdat hij zonder broek aan niet gekomen is?" "Dat zal ik wel, meneer Rustig ik zal hem eens een lesje geven.
Zelfs bij den bootsmansmaat, de baksmeester en al de matrozen vond dat voorbeeld navolging. Meneer Smallsole kwam vooruit. "Verduiveld, meneer Biggs, wat scheelt er toch aan? Kunnen jullie niet wat beter aanpakken?" "We doen ons best al, meneer," antwoordde de bootsman, "maar die nietsdoeners op den bak staan ons in den weg."
Woord Van De Dag
Anderen Op Zoek